Wachten op rugwind?
De economische consequenties van de uitbreiding voor Duitsland

Achtergrond - 20 november 2002

(20 november 2002) Met de toetreding van de nieuwe lidstaten komt Duitsland in het centrum van Europa te liggen en gaan de grensen met Polen en Tsjechië volledig open. Joop Meijnen kijkt naar de economische consequenties die de uitbreiding kan hebben voor de toch al beroerde situatie op de Duitse arbeidsmarkt.

Voor het economische wel en wee van de 'nieuwkomers' in de Europese Unie is Duitsland cruciaal. Voor hun exportgroei zijn ze voor meer dan de helft van Duitsland afhankelijk. Kwakkelt de economie ten westen van de Oder-Neisse, dan hapert de inhaalgroei in Oost-Europa navenant en loopt de convergentie in werkgelegenheid en loonniveau extra vertraging op - precies de twee factoren die in Saksen blijven motiveren tot migratie. Alleen in Hongarije (5,7 procent) en Slovenië (idem) ligt de werkloosheid onder het Duitse gemiddelde (bijna 10), met uitschieters naar boven in Polen (18,4) en Slowakije (19,4). Qua koopkracht zijn de onderlinge verschillen eveneens groot, uiteenlopend van 33 procent (van het EU-gemiddelde) in Letland tot 69 procent in Slovenië. Hier zit Polen op 40 procent.

Prikkeling
Onderzoek naar de mogelijke gevolgen van de oostwaartse uitbreiding van de Europese Unie voor de westwaartse migratie laat zien dat deze economische prikkels nog geruime tijd blijven bestaan, maar dat de maatschappelijke belemmeringen (onder andere taal en familierelaties) aanzienlijk zijn. Geschat wordt dat bij volledig vrij personenverkeer in het begin tussen de 200.000 en 250.000 Oost-Europeanen per jaar naar de 'oude' EU-landen zullen gaan, waarbij de buurlanden Duitsland (60 procent) en Oostenrijk (11 procent) het meest in trek zijn. Na verloop van tijd zou dit dalen tot zo'n 50.000 migranten per jaar.

Onveranderlijk wordt in deze studies ook verwezen naar de geruststellende ervaringen die in de jaren tachtig en daarna zijn opgedaan bij de toetreding van Griekenland, Spanje en Portugal tot de Europese Unie. Ook toen bestond binnen de gevestigde EU aanvankelijk de vrees dat inwoners uit deze landen, in het kielzog van de eerdere 'gastarbeiders', naar het rijkere noorden zouden trekken. Maar die bleek al gauw ongegrond. De economieën van Griekenland, Spanje en Portugal veerden na de EU-aansluiting zó op, dat de migratieneiging snel wegebde. In plaats daarvan ontstond juist een trek van bemiddelde noordelingen naar de zonovergoten kusten van de Middellandse Zee.

Het is echter de vraag of deze Zuid-Europese ervaringen wel zo relevant zijn voor de actuele uitbreidingsronde. In de eerste plaats was de 'achterstand' van de Zuid-Europese toetreders tot de toenmalige EU kleiner, zodat ze sneller bij het Europese peloton konden aanpikken. En in de tweede plaats waren ze op het moment suprême veel minder dan de huidige EU-kandidaten eenzijdig afhankelijk van een land dat zelf in financiële en sociaal-economische malaise verkeert.

Geleidelijk
Joop Meijnen is redacteur van NRC Handelsblad

 
Joop Meijnen is redacteur van NRC Handelsblad

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger