De terugkeer van het hoofd van Lenin
Achtergrond - 1 november 2019 - Auteur: Sibrand de BoerEen groot beeld van Vladimir Lenin dat onder een helikopter door de hemel zweeft. Zo illustreert de film ‘Goodbye Lenin’ op spectaculaire wijze de aftakeling van het socialisme. Ook al lijkt het beeld uit de film niet op het monument dat decennialang in Oost-Berlijn stond, het verhaal van de afbraak en gedeeltelijke terugkeer van de Berlijnse Lenin is een film mét sequel op zich.
De val van de Berlijnse Muur ging niet gepaard met een beeldenstorm waarbij socialistische monumenten ten prooi vielen aan de volkswoede. De Berlijners waren druk met het afbreken van een ander monument: de Muur zelf. Pas in september 1991 nam het bestuur van het stadsdeel Friedrichshain de beslissing om het grote Leninmonument, dat sinds 1970 op de toenmalige Leninplatz had gestaan, te slopen. Het plein werd omgedoopt in Platz der Vereinten Nationen.
De beslissing leidde tot emotionele reacties. Volgens voorstanders was de sloop nodig om het socialistische verleden te overwinnen. Toenmalig burgemeester Eberhard Diepgen (CDU) zei in oktober 1991 in de Berliner Zeitung: “Vertegenwoordigers van dictaturen hebben naar mijn mening in het stadsbeeld niets te zoeken”. De burgemeester kreeg tegenstand vanuit de SPD en van omwonenden rond het plein. Zij wilden zich niet zonder meer aan een West-Duitse versie van de geschiedenis aanpassen en vonden dat het monument bewaard moest blijven als getuige van de geschiedenis.
Socialistische metropool
Als getuige vertelde het Lenin-monument wel een eenzijdig verhaal. Het was onderdeel van een wederopbouwprogramma dat van Oost-Berlijn een socialistische metropool moest maken. De locatie van het beeld was een bewuste keuze: de Landsberger Allee, een grote straat in Friedrichshain, één van de oudste Berlijnse arbeiderswijken. Door de nationaal-socialisten was het gebied omgedoopt tot Horst-Wessel-Stadt, naar een van hun helden die in 1930 door communisten was vermoord. Om de overwinning van het socialisme kracht bij te zetten, moest aan het begin van de straat (al in 1950 omgedoopt tot Leninallee) een nieuw plein met een monument komen: Leninplatz.
De wederopbouw van het gebied rond Leninplatz liet tot 1968 op zich wachten. De DDR had toen al afscheid genomen van de bouw van protserige arbeiderspaleizen, zoals aan de iets zuidelijker gelegen Karl-Marx-Allee. Prefab-bouw had de voorkeur: zo kon met het oog op de grote woningnood in de DDR sneller en vooral goedkoper worden gebouwd. De Oost-Duitse sterarchitect Hermann Henselmann wilde op het nieuwe plein laten zien dat prefab niet saai hoefde te zijn. De gebouwen hebben daarom speelse vormen: traptreden, een boemerang en een slang. Op 7 november 1968, de 51e verjaardag van de Russische Oktoberrevolutie, legde DDR-regeringsleider en voormalig meubelmaker Walter Ulbricht met drie hamerslagen de eerste steen.
Tomski
De volgende dag lazen Oost-Duitse beeldhouwers een grote verrassing in de krant: op het nieuwe plein werd door de Russische kunstenaar Nikolai Tomski een 19 meter hoog monument uit rood graniet voor Lenin gebouwd. Van Tomski had tot 1961 ook een beeld van Stalin aan de Karl-Marx-Allee, toen Stalinallee, gestaan. De beeldhouwer was voornamelijk bekend vanwege zijn monumentale stijl, al voor zes Russische steden had hij grote Leninbeelden gemaakt.
Voor Oost-Duitse kunstenaars was dit een grote teleurstelling. Niet alleen ging een belangrijke opdracht aan hun neus voorbij, de DDR-regering toonde ook op autoritaire wijze hoe kunst in de publieke ruimte er uit moest zien: groots, monumentaal en volgens de heersende stijl in de Sovjet-Unie. Tijdens een vergadering van de Oost-Duitse Akademie der Künste vroeg de vooraanstaande beeldhouwer Fritz Cremer, bekend van het monument in voormalig concentratiekamp Buchenwald, zich vertwijfeld af waarom het toch niet eens met een Duitse kunstenaar geprobeerd werd: “Ik ben niet van mening dat de socialistische staat grote beelden nodig heeft.”
Twee weken later bevestigde Walter Ulbricht de opdracht aan Tomski in een brief aan Breznjev, de leider van de Sovjet-Unie. Het monument moest klaar zijn voor de 100e geboortedag van Lenin, op 21 april 1970. De onthulling van het monument werd groots aangepakt: regeringsleider Ulbricht moest komen spreken en een luitenant van de Oost-Duitse Volkspolizei kreeg de opdracht om de omliggende kerken te vragen tijdens de ceremonie geen kerkklokken te luiden. “Symbool van de kracht en overwinning van de ideeën van Lenin” kopte partijkrant Neues Deutschland de dag na de onthulling. De krant wijdde er maar liefst vier pagina’s aan.
Kolonie hagedissen
20 jaar later leidde de sloop eveneens tot grote media-aandacht. Het Lenin-beeld was het eerste grote socialistische monument in de stad dat, ondanks protesten, ten prooi viel aan de sloophamer. Voor het Berlijnse stadsbestuur werd het een nachtmerrie. Nadat het drie ton zware hoofd van Lenin was verwijderd, bleek dat de kern van het beeld met buitengewoon hard beton gevuld was. Verschillende sloopbedrijven kregen de kern niet kapot. Uiteindelijk kostte de sloop 500.000 D-Mark. De resten van het beeld werden begraven onder een voormalige schietbaan van de DDR-Volkspolizei in de wijk Köpenick. Het monument werd herhaaldelijk blootgelegd door souvenirjagers, die zelfs een deel van het oor van Lenin wisten te bemachtigen.
Na alle commotie rond de sloop van het Lenin-monument besloot het Berlijnse stadsbestuur een speciale commissie voor de omgang met politieke monumenten in het stadsbeeld in te stellen. De commissie, met politici, kunstenaars en kunsthistorici uit Oost- en West-Duitsland, onderzocht meer dan 500 monumenten en gedenkstenen in Oost-Berlijn. Mede met het oog op de lege schatkist van de stad Berlijn adviseerde de commissie in 1993 slechts enkele, al te heroïsche monumenten af te breken.
In 2015 werd het hoofd van Lenin opgegraven en opgenomen in de permanente tentoonstelling ‘Enthüllt. Berlin & seine Denkmäler’, over in ongenade gevallen beelden en monumenten in Berlijn. De opgraving had nogal wat voeten in de aarde. Eerst moest een kolonie hagedissen, die zich op de heuvel boven het beeld gevestigd had, in emmers worden verzameld en verplaatst. Met de hagedissen op veilige afstand kon het transport richting het museum in Spandau beginnen. Daar ligt het hoofd van Lenin nu zijdelings op een kleine sokkel, alsof het ligt te slapen. Bezoekers mogen het hoofd overal aanraken en kijken nu neer op het gezicht dat 20 jaar lang op de voorbijgangers op Leninplatz neerkeek.
Lees meer over '30 jaar na de Muur':
De nieuwe Ossi
Het Brandenburgse dorp waar Merlijn Schoonenboom sinds kort woont, staat te boek als ‘de gemeente waar de 'Wende' het best is gelukt’.
15-1-1990: Bestorming Stasi-hoofdkantoor Berlijn
Dertig jaar geleden bestormden demonstranten het hoofdkwartier van de geheime dienst van de DDR.
Een dag met veel gezichten
Studente Duitslandstudies Lisa Takken vierde mee in Berlijn, op 9 november. Voor Duitslandweb schreef ze deze gastbijdrage.
Muurherdenking draait om moedige DDR-burgers
Onze redacteur Lynn Stroo was op 9 november bij de herdenking van de val van de Muur in Berlijn.
Reacties
Geen reacties aanwezig