Loeren op elkaar
Nederlandse karikaturen over Duitsland in het Persmuseum

Achtergrond - 17 oktober 2005

(17 oktober 2005) In het Amsterdamse Persmuseum is afgelopen vrijdag de tentoonstelling ‘Altijd op de loer’ van start gegaan. De expositie toont een overzicht van Nederlandse politieke prenten over Duitsland sinds het ontstaan van de staat in 1871. De titel suggereert dat de 135 jaar Duits-Nederlandse verhoudingen, zoals die althans in de karikaturen tot uitdrukking komen, kunnen worden gekenmerkt als de Nederlandse angst voor het altijd op de loer liggende Duitse gevaar. Niet voor niets toont het tentoonstellingsaffiche een Nederlandse boer naast een Duitse Wehrmachtssoldaat. Maar is het niet veel eerder Nederland dat altijd op Duitsland aan het loeren is?

Tot de treffendste prenten op de tentoonstelling behoren degene die uitdrukking geven aan de Nederlandse naoorlogse houding ten opzichte van Duitsland. Die van Opland uit 1952 bijvoorbeeld over het Noordzee-toerisme. Een bus vol Duitse toeristen rijdt met veel kabaal (“Eindelijk weer in Nederland!!”) op weg naar het Nederlandse strand. Een Hollander springt geschrokken van de invasie aan de kant en roept zijn vrouw waarschuwend toe: “Marie, ze zijn er weer!!”. Acht jaar later hekelt ook Fritz Behrendts de inbeslagname van de Nederlandse stranden door Duitse toeristen. Zijn Zandvoortse strand wordt bewaakt door een oplettende politieagent naast een bord met de tekst “Holländer nicht (sehr) erwünscht. Gemeinde Santfort”.

Invasie

Angst voor de invasie van het machtige Duitsland vormt, terecht of onterecht, de belangrijkste inspiratiebron voor Nederlandse karikaturisten die Duitsland tot onderwerp nemen. In elke periode waarin de overzichtstentoonstelling ‘Altijd op de loer’ is verdeeld, domineert dit thema. Al in 1871, het jaar waarin het Duitse Keizerrijk ontstond en de Pruisische strateeg Otto von Bismarck tot rijkskanselier werd bevorderd, kwam in Nederland een prent op de markt met de titel ‘Eene waarschuwing aan alle Jan Salies!!!’.

Op de tekening kauwen Bismarck en keizer Wilhelm I tijdens een “diné van bloed en beenen” op de botten die ze in de vorm van Elzas en Lotharingen in de juist beëindigde oorlog op Frankrijk hebben veroverd. De keizer geeft evenwel aan nog steeds honger te hebben, waarop Bismarcks blik over een landkaart aan de wand glijdt, met de namen van Duitslands westelijke buurlanden. “Pas op!”, zo luidt de waarschuwing, “en wordt niet onder het Saliemelk drinken overvallen.”

Oorlogszucht

De oorlog laat diepe sporen na in Nederland, ook in de politieke prent. Als een geslagen hond blijft Nederland op Duitsland loeren. Gebeurtenissen als de Duitse deling in 1949 worden met wantrouwen gevolgd (“Eén Duitsland hebben zij verslagen, nu hebben zij er twee”) en telkens als extreem-rechtse groeperingen het nieuws halen wordt gewezen op het gevaar van een herhaling van de geschiedenis. In 1966 doet Opland dat in één van de sterkste prenten op deze tentoonstelling, zeer trefzeker gebruikmakend van een officieus, maar karakteristiek nazi-symbool. In een verder volledig wit vlak staat met vijf kleine penstrepen een kort snorretje getekend. Het waarschuwende bijschrift luidt: “En nu nog de lok”.

In deze periode ontstaat in Nederland het karikaturale beeld van het volgevreten, arrogante Duitsland, dat dankzij het Wirtschaftswunder het welvaartspeil geestdriftig heeft opgekrikt, maar dat – naar Nederlandse begrippen – met het oog op het verleden te weinig nederigheid toont. Politici als Franz-Josef Strauss en Helmut Kohl spreken wat dit betreft uitermate tot de verbeelding en dienen voor karikaturisten dan ook als dankbaar symbool. Deze kant van Duitsland boezemt de Nederlanders lange tijd nog een beetje angst in, zoals wel blijkt uit bovengenoemde prenten over de ‘invasie’ en ‘bezetting’ van de Nederlandse stranden door Duitse toeristen.

Nu tegenwoordig ook het laatste restje angst voor Duitsland is verdwenen, is in feite de arrogante, dikke Duitser als karikatuur overgebleven. De eenwording van Duitsland op 3 oktober 1990 inspireert Opland niet meer tot een verwijzing naar het Derde Rijk, maar tot het tekenen van een (eenheids)worst.

Universele betekenis

Aan de andere kant zijn de symbolen van het nationaal-socialisme allerminst uit de politieke karikatuur verdwenen. Zij hebben juist een universele betekenis van superlatief van het kwade gekregen, dat allang niet meer met Duitsland wordt geassocieerd. Zo kan – wederom – Opland als commentaar op een Israëlische militair vergrijp in 1982 zelfs de naam van generaal Sharon schrijven met de runentekens van de SS. Het hakenkruis, de staalhelm en het snorretje van Hitler vormen in de beeldtaal van de karikaturist geen waarschuwing meer voor Duitsland, maar een universele waarschuwing: pas op dat de geschiedenis zich niet herhaalt!

Daarmee lijkt het Duitse trauma in Nederland verwerkt, zoals Fritz Müller bij de veertigjarige herdenking van de oorlog op 4 mei 1995 in het NRC Handelsblad verbeeldt door de gezamenlijke kranslegging van een Duitse soldaat en een Nederlandse boer. Maar bewust of onbewust toont Müller met zijn beeltenis eveneens aan dat ‘de Duitser’ voor de Hollander – ook veertig jaar later nog – een soldaat blijft. En daarom zal Nederland, zoals het al sinds het ontstaan van de Duitse staat heeft gedaan, wel altijd met een schuin oog op Duitsland blijven loeren.

Pim Huijnen is redacteur van het Duitslandweb.

'Altijd op de loer. Het beeld van Duitsland in de Nederlandse karikatuur, 1871-2005', te zien van 14 oktober 2005 t/m 29 januari 2006 in het Persmuseum in Amsterdam.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger