'Duitse scholieren vallen sneller buiten de boot'
VMBO en Hauptschule zijn zorgenkindjes van het onderwijs

Achtergrond - 21 februari 2008 - Auteur: Jonathan Witteman

(21 februari 2008) Het vuilnisvat van het onderwijs. Zo bestempelen onderwijsexperts het VMBO en zijn Duitse equivalent, de Hauptschule. Beide schoolsystemen liggen onder vuur. Met vernieuwende projecten proberen Berlijnse scholen het tij te keren.

Afbeelding: ferdinand-freiligrath-schule.deHet onderwijs beleeft moeilijke tijden in Nederland en Duitsland. In haar vorige week gepresenteerde rapport liet de commissie-Dijsselbloem weinig heel van het Nederlandse onderwijsbeleid van de afgelopen jaren. De kwaliteit van het onderwijs is hollend achteruit gegaan, deugdelijk toezicht op die kwaliteit ontbrak en de vrijheid van scholen werd met voeten getreden door de politiek.

In Duitsland is de situatie evenmin rooskleurig. Duitse scholieren scoren al jaren ondermaats in vergelijking met leeftijdsgenoten uit andere landen. Grootste zorgenkindje is net als in Nederland de Hauptschule, vergelijkbaar met het VMBO. Probleemscholen vol kansarme jongeren met een taalachterstand, vaak van allochtone afkomst, zonder al te veel perspectief op de arbeidsmarkt – ziehier het sombere profiel van de Duitse Hauptschule. Vooral in grote steden als Berlijn worstelen de scholen met agressieve leerlingen en chronische schooluitval.

Conferentie

Over het probleem van de schooluitval en de kansarme positie van scholieren organiseerde het Duitsland Instituut afgelopen week een conferentie op de Nederlandse ambassade in Berlijn. Veertig Duitse en Nederlandse schooldirecteuren, leraren en onderwijsexperts plús politieke kopstukken als oud-Bondsdagvoorzitter Rita Süssmuth wisselden ervaringen en ideeën uit over de bestrijding van de malaise in het voorbereidend middelbaar onderwijs.

Hannelore Weimar, directrice van de Berlijnse Werner-Stephan-Oberschule en een van de deelnemers aan de conferentie: “Het onderwijs kampt in Nederland en Duitsland weliswaar met dezelfde problemen, maar de problemen in Duitsland zijn ben ik bang structureler van aard.

In Nederland wordt er veel meer geïnvesteerd in het onderwijs. Duitsland loopt wat dat betreft achter. In ons maatschappelijke debat mogen de problemen in het onderwijs dan wel een groot thema zijn, maar in concrete investeringen vanuit de politiek heeft dat zich nog niet vertaald.”

Weinig nazorg

“De Nederlandse VMBO’s weten veel beter een brug te slaan tussen school en maatschappij”, vindt Weimar. “De overgang van opleiding naar werk verloopt soepeler omdat de begeleiding beter is. Die brugfunctie is in Duitsland minder ontwikkeld. Hier lijken de twee oevers zich alleen maar verder uit elkaar te bewegen.”

Jan-Jacob Jaasma van de Gemeentelijke Scholengemeenschap Schagen kan zich in die woorden vinden. “Goede nazorg ontbreekt in Duitsland. Doordat de aansluiting naar de praktijk ontbreekt, vallen scholieren in Duitsland veel sneller buiten de boot. De samenwerking tussen scholen en bijvoorbeeld maatschappelijk werkers en politie is minimaal. Een helpende hand voor leerlingen die niet aan de bak dreigen te komen is er nauwelijks.”

Demotiverend

Een ander nadeel aan het Duitse onderwijssysteem is de relatief jonge leeftijd waarop scholieren naar een bepaald niveau worden gestuurd. Waar kinderen in Nederland na de basisschool vaak nog een of twee jaar in een brugklas terechtkomen, staat het voor Duitse kinderen al op hun tiende of elfde jaar vast of ze naar de Hauptschule, de Realschule of het Gymnasium gaan.

Jaasma: “De motivatie voor het laatste jaar van de basisschool is daarmee vaak weg voor toekomstige middelbare scholieren. Bovendien werkt het stigmatiserend: de Hauptschule is een vergaarbak voor leerlingen die geen hoger niveau aankunnen. Het is een schooltype met een slecht imago. ‘Daar moet je niet naar toe worden gestuurd’, weten die kinderen.

Talent

Een van de 'Arena's' van de Ferdinand-Freiligrath-Schule: een fotografie-expositie in Fotogalerie Friedrichshain. Afbeelding: Sarah de JongToch kan Nederland volgens Jaasma op sommige gebieden een voorbeeld nemen aan Duitsland. “De Duitsers besteden veel meer aandacht aan het ontwikkelen van talent. Ze leggen veel duidelijker dan wij de nadruk op de dingen die leerlingen wél kunnen.”

Ook Jos Bart, directeur van het Trias VMBO in Krommenie, is onder de indruk: “Er worden op een aantal Berlijnse scholen uitstekende initiatieven ontplooid om schooluitval tegen te gaan. Het kweken van zelfvertrouwen staat daarin centraal: laat allochtonen in achterstandsfamilies zien dat ze iets kunnen, dat ze ergens goed in zijn en wijs niet alleen op de dingen die ze niet beheersen. Zorg eerst dat ze vertrouwen in zichzelf hebben en weer met plezier naar school gaan en denk dan pas na over onderwijsprogramma’s.”

In Nederland gebeurt dat ook wel, vindt Bart, maar minder. “Je moet bestaande lesprogramma’s ook wel overboord durven gooien. In Berlijn waren de problemen op sommige scholen zo acuut, dat ze eenvoudigweg niet anders konden. Dat gaat in Duitsland ook gemakkelijker, omdat het Duitse onderwijssysteem ten aanzien van kinderen met een leerachterstand minder goed is ontwikkeld als in Nederland. De regelgeving is in Nederland veel strikter, waardoor je niet zomaar van een onderwijsprogramma af kunt stappen.”

Succesverhaal

Een van de Berlijnse scholen waar de problemen acuut waren, was de Ferdinand-Freiligrath Schule in Kreuzberg. Tot eind jaren tachtig gold deze Hauptschule als een typische ‘zwarte school’: het merendeel van de leerlingen kampte met een fikse taalachterstand en een groot aantal van hen verliet de schoolbanken zonder diploma.

Begin jaren negentig gooide directrice Hildburg Kagerer het roer om. Ze brak met het bestaande curriculum en introduceerde een nieuw schoolconcept: het ‘Arena’-project. Dit concept geeft leerlingen de mogelijkheid om buiten het reguliere lesrooster veertien uur per week te werken aan een project naar keuze. Ze kunnen kiezen uit kunst, theater, techniek, gastronomie, sport en journalistiek en worden begeleid door professionals uit het vak.

Zelfvertrouwen

Hildburg Kagerer. Afbeelding: Sarah de Jong Kagerer: “In het Arena-project proberen we kinderen te laten proeven aan het beroepsleven. Ze worden beoordeeld op dat waar ze ook echt goed in zijn. Dat maakt het zo’n uitdaging voor hen. Want ze worden voor de leeuwen gegooid: de muziek-groep treedt op in de Berliner Philharmonie, de gastronomie-studenten doen mee aan kookwedstrijden in tophotels, de kunst-leerlingen exposeren in echte ateliers.”

De scholieren zijn enthousiast, merkt Kagerer: “Het geeft ze zo veel trots als ze zien dat ze ergens succes in hebben. ‘Ik kan iets’, realiseren ze zich plotseling. Een van de kunst-leerlingen heeft nog niet zo lang geleden een beeldhouwwerk verkocht aan een Berlijns atelier voor vijfhonderd euro. Vijfhonderd euro! Zo leren ze dat ze ook daadwerkelijk iets hebben aan hun opleiding. Niet alleen maar om papa en mama te paaien met een mooi rapport.”

Jonathan Witteman is redacteur van het Duitslandweb.

Proef sfeer op de Ferdinand-Freiligrath Schule in de radioblog van Jacques Schmitz of luister naar een impressie van de VMBO-studiereis en conferentie op de Nederlandse ambassade in Berlijn

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger