Zwart Rood Goud 1
Voorpublicatie 'De nieuwe buren' van Michel Kerres

Achtergrond - 27 maart 2008

(27 maart 2008) De lachebekjes van Europa zullen ze niet snel worden, maar Duitsers zijn de afgelopen jaren lichtvoetiger geworden. In 'De nieuwe buren' beschrijft NRC-journalist Michel Kerres de Duitse wedergeboorte. Een voorpublicatie.

De cover van 'De nieuwe buren' van Michel Kerres. Afbeelding: Uitgeverij PrometheusHij zat in de trein van Stuttgart naar Marburg. Een oudere dertiger. Lang blond haar. Type surfleraar. Op zijn bovenarm had hij een tatoeage. De Duitse vlag. Zwart. Rood. Goud. Hij was er een beetje verlegen onder. Het was een wrijftatoeage, zei hij. Gratis gekregen bij boulevardkrant Bild. Hij moest haar dragen van zijn kinderen. Hij zei het verontschuldigend, maar de surfleraar schaamde zich niet écht voor zijn patriottisch versierde biceps.

Het was zomer 2006 en Duitsland was in de ban van zichzelf. Het hele land was ondergedompeld in een feestroes. Het wk Voetbal in eigen land had een nationale euforie ontketend die het maatschappelijke verkeer nog net niet ontwrichtte, maar die de samenleving wel volledig in haar greep had.

De Duitse vlag was in die dagen opeens overal. Dat was vreemd. Dat was nieuw. Duitsers hielden altijd al van voetbal. En ze hielden altijd al van een feestje. Maar van hun vlag hielden ze niet. De vlag hadden ze zestig jaar gemeden als de pest.

Traditioneel reed maar één Duitser met een vlag op zijn auto: de bondspresident, het Duitse staatshoofd. De rest van het land liep liever niet achter de vlag aan: daar kwam slechts narigheid van.

Wonder van Bern


Nu reed opeens iedereen met een vlag. Kleine vlaggetjes op een witte plastic standaard. Made in China. Vlaggetjes op de Mercedes, op het politiebusje, op de vuilniswagen. Veel chauffeurs monteerden meteen twee of zelfs drie vlaggetjes. Na afloop van het toernooi sierden de vlaggetjes nog wekenlang het straatbeeld, ook al was Duitsland geen wereldkampioen geworden. Het wk had Duitsland veranderd.

Het is niet eenvoudig om het belang van voetbal in Duitsland te overschatten. Voetbal, in het bijzonder de wereldkampioenschappen, is vergroeid met de moderne Duitse geschiedenis.  In het naoorlogse Duitsland was voetbal een laboratorium voor vaderlandsliefde. Het wk 2006 was daarop geen uitzondering. Als het Duitse elftal in een belangrijke wedstrijd achterstaat gaan de gedachten van publiek, spelers en commentatoren al snel terug naar de finale van het wk ’54 in Bern. Duitsland tegen Hongarije. Eerst liepen de Duitsers een 2-0-achterstand op, maar uiteindelijk vernederden ze gedoodverfd kampioen Hongarije met 3-2. In Duitsland staat die overwinning te boek als het Wonder van Bern.

Niet alleen de overwinning zelf, maar ook de deugden die het Duitse elftal werden toegedicht, deden het thuis goed. Vlijt, discipline, clubgeest, zelfvertrouwen, volhouden tot het bittere einde. ‘Een wedstrijd duurt 90 minuten,’ zei toenmalig trainer Sepp Herberger, die in filosofische oneliners niet onderdeed voor Cruijff.

Later is aan de legendarische wedstrijd een bijzondere betekenis toegedicht. Het was de eerste keer na de Tweede Wereldoorlog dat de Duitsers weer eens trots konden zijn op zichzelf. De wedstrijd is daarom wel omschreven als het eigenlijke geboorte-uur van West-Duitsland, als de legitimatie van de jonge Duitse democratie. Zo ontstond de mythe over het Wonder van Bern.

Nationale mythologie

Het verhaal kreeg een nieuwe impuls toen regisseur Sönke Wortmann er in 2003 een speelfilm over maakte. Toenmalig kanselier Gerhard Schröder liet na de première weten dat hij tijdens de film drie keer had gehuild. In werkelijkheid bleef het enthousiasme in 1954 binnen de perken. De terugreis van het winnende team per trein werd weliswaar een opzienbarend feest, maar Duitse kranten gaven het Wonder slechts een bescheiden plek en er was geen minister aanwezig in Bern. Kanselier Adenauer stuurde een kort gelukstelegram. Adenauer was druk doende Duitsland weer in het westerse bondgenootschap te voegen. Te veel nationalisme kon hij daarbij niet gebruiken. Maar dat doet er eigenlijk niet meer toe: de mythe is in de loop der decennia onverwoestbaar geworden.

In 2006 werd in Duitsland stevig gedebatteerd over de eisen die de overheid moet stellen aan immigranten. Deelnemers aan een inburgeringcursus krijgen één vraag over voetbal. Over het wk ’54. Het wk ’54 maakt deel uit van de nationale mythologie. Als je Duitser wilt worden, moet je dat weten.

In 1974 wonnen de Duitsers ook. In eigen land. Het wk ’74 werd het symbool voor een modern land, wars van nationalisme, waarin de naoorlogse generatie langzaam de macht overnam. Duitsland presenteerde zich niet met vlaggen, maar met moderne architectuur. Voetbalvedette Franz Beckenbauer, toen aanvoerder, dwong eerst hogere premies af bij de Duitse voetbalbond. Een ongehoorde opstand. Later bepaalde hij, de jonge ster, de opstelling, en niet de veel oudere trainer. In 1990 was het weer prijs. Ingeklemd tussen de val van de Muur in november 1989 en de Duitse eenwording in oktober 1990. De overwinning droeg toen bij aan de nationale euforie. Weer een Duits geboorte-uur. Weer een wereldbeker. Maar de euforie vervloog snel, zoals ook het enthousiasme over de eenheid snel verdween.

Massage voor de Duitse ziel

Ook het voetbaltoernooi van 2006 onder een stralende hemel in eigen land raakte de Duitsers diep. Het wk was een zomers feest met een verdienstelijk spelende Mannschaft onder aanvoering van de sympathieke bondscoach Jürgen – Klinsi – Klinsmann. Dat was leuk. Maar het WK was meer. Het was ook massage voor de Duitse ziel. Buitenlandse gasten en buitenlandse media overlaadden het gastland met complimenten en verbaasden zich over zo veel Duitse levensvreugde. De dartele Duitsers pasten niet meer in het nationale cliché. Waar waren die norse, humorloze Duitse eiken toch gebleven? Een collega uit Rotterdam meldde telefonisch dat hij zich had betrapt op ongekende sympathie voor het Duitse elftal. In de beslotenheid van zijn huiskamer had hij zowaar bij Duitse doelpunten gejuicht. Het klonk als een bekentenis.

‘Ze vinden ons leuk!’ constateerden de Duitsers. Als de buitenlanders van ons houden, dan mogen wij ook van onszelf houden. Het was, zei een Duitser later, alsof een heel volk in één keer een knop in het hoofd omzette: het is tóch leuk om Duits te zijn.

Het vlaggen werd tijdens die prettige zomerse noodtoestand een vrolijk, spontaan ritueel. Jongeren namen het voortouw. Ze deden wat jongeren in Rio de Janeiro, Milaan en Scheveningen doen: ze verfden haren, gezicht en navel in de nationale driekleur.

Hun ouders hadden de vlag consequent gemeden. Ze waren niet zo graag Duits. Duitsers hadden sinds midden vorige eeuw nu eenmaal niet zo’n fijne reputatie. Maar in 2006, zestig jaar na het einde van WOII, lieten ze zich door hun kinderen meeslepen, omhelsden de vlag alsnog, en daarmee ook hun land.

Het WK ontpopte zich als een mijlpaal in de lange speurtocht van de Duitsers naar zichzelf. Over de nieuwste fase in dat decennialange proces gaat dit boek.

Op vrijdag 28 maart volgt deel 2 van de voorpublicatie. Op zondag a.s. 30 maart vindt om 20.00 uur in de Rode Hoed een debat plaats naar aanleiding van het verschijnen van 'De nieuwe buren'. Voor meer informatie zie: Agenda 

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger