Topographie des Terrors: oord tegen het vergeten
Nieuw documentatiecentrum over naziterreur

Achtergrond - 17 mei 2010

De provisorische tentoonstelling Topographie des Terros in Berlijn kreeg begin deze maand na ruim twintig jaar eindelijk een eigen documentatiecentrum. Dat laat zien hoe de nazi’s hun terreur planden en uitvoerden.

Topographie des Terrors: oord tegen het vergeten
© Henk Boon

Het is druk aan de Niederkirchnerstraße in Berlijn-Kreuzberg. De tentoonstelling in de kunsthal Martin-Gropius-Bau op nummer 7 over de beroemde Mexicaanse surrealistische kunstenares en communiste Frida Kahlo trekt veel bezoekers. Maar op 7 mei komen er ook heel veel mensen naar nummer 8. Een dag voor de 65ste verjaardag van het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa opende het nieuwe documentatiecentrum Topographie des Terrors de poorten voor het publiek. Daarmee heeft de provisorische openluchttentoonstelling die hier in 1987 werd geopend, nu eindelijk een behuizing gekregen.

De naam Topographie des Terrors dekt de lading volledig. Het is op deze plaats - het vroegere Prinz-Albrecht-terrein – dat de terreurarchitecten van de nazi’s hun misdaden planden, organiseerden en aanstuurden. Hier waren tussen 1933 en 1945 de hoofdkwartieren gevestigd van de nazi-elite-eenheid SS, de geheime staatspolitie Gestapo, de veiligheidsdienst SD en vanaf 1939 het Reichssicherheitshauptamt, waarin Gestapo, SD en recherche opgingen. Hier stonden de bureaus van nazileiders Heinrich Himmler, Reinhard Heydrich en Ernst Kaltenbrunner.

Normaliteit

Maar op het Prinz-Albrecht-terrein werden de misdaden niet alleen vanachter schrijftafels gepleegd. Door glasplaten afgedekt liggen buiten het documentatiecentrum opgravingen van de kelders waar de Gestapo destijds onder andere politieke tegenstanders vasthield en martelde.

 

 De tentoonstelling binnen laat zien hoe de samenleving bij de terreur werd betrokken. Om dat voor elkaar te krijgen werd de bevolking via kranten, radio en (massa)manifestaties van begin af aan goed geïnformeerd. Zo stond de aankondiging van het eerste concentratiekamp in Dachau ‘gewoon’ in de Völkischer Beobachter van 31 maart 1933, en brachten ook tal van andere nationale en regionale kranten het nieuws.

Al in mei 1933 berichtte de Berliner Rundfunk live over een razzia in de Grenadierstraße, gericht tegen communisten en Joods-orthodoxe immigranten uit Oost-Europa. Publiciteit en propaganda moesten de terreur normaliteit verlenen. Dat lukte. Veel daders, helpers, meelopers en toeschouwers meenden dat daden die zo in de openbaarheid werden begaan, niet onrechtmatig kónden zijn.

Herkenbaar in beeld

Fotografen konden tijdens het nazibewind vaak vrijuit beelden maken, vertelt een gids een groep scholieren. Hij wijst hen op een foto waarop is te zien hoe Duitse militairen in bezet Sovjetgebied een groep burgers executeren. Geen enkele schutter probeert te voorkomen herkenbaar in beeld te komen. Een andere foto toont een groep SD’ers die ongedwongen en onbekommerd poseert met enkele jonge vrouwen in burgerkleding. Dat werd evengoed vastgelegd. Beide waren aspecten van de alledaagse wereld in bezet Sovjetgebied anno 1941.

Het oorlogseinde heeft de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, meldden verschillende media op 8 mei, 65 jaar na de Duitse capitulatie. Maar directeur Andreas Nachama van de Topographie des Terrors wil dat de strijd tegen het vergeten niet met pensioen gaat. Bij de officiële opening van het nieuwe documentatiecentrum op 6 mei, in aanwezigheid van president Horst Köhler en Berlijns burgemeester Klaus Wowereit, sprak Nachama de wens uit dat het documentatiecentrum een “waarschuwend gedenkteken tegen het vergeten” wordt.

Respectvol gedenken

Topographie des Terrors wil de naziterreur een plaats geven en kritisch verwerken, historische kennis overdragen en slachtoffers respectvol gedenken. Dat geldt ook voor dat andere monument, dat op loopafstand van de Topographie des Terrors ligt: het Holocaustmonument voor de vermoorde Joden van Europa. Dat is een immens veld vol betonnen zuilen, dat de bezoeker het gevoel moet geven de oriëntatie te verliezen als in een doolhof.

Beide gedenktekens getuigen ervan dat Duitsland nog steeds permanent stilstaat bij de donkerste periode in zijn geschiedenis.

Henk Boon nam in 2002 deel aan het Nederlands-Duits Journalistenstipendium en komt nog steeds regelmatig in Berlijn.

 Afbeelding 2: Henk Boon voor Duitslandweb.nl

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger