Duitslandweb logo Duitslandweb

15 juli 1963: Een nieuwe omgang met het Oostblok
50 jaar geleden zocht de SPD toenadering tot de communisten

Achtergrond - 15 juli 2013 - Auteur: Christie Miedema

Het is 1963. Tussen Oost en West Europa hangt nog loodzwaar het IJzeren Gordijn. Twee jaar na de bouw van de Berlijnse Muur zijn alle illusies dat de Russen hun greep op Polen, Tsjechoslowakije, Hongarije of Oost-Duitsland zullen verliezen vervlogen. Op 15 juli, vandaag precies vijftig jaar geleden, stelt politicus Egon Bahr, de rechterhand van de latere kanselier Willy Brandt, een radicaal andere Ostpolitik voor.

15 juli 1963: Een nieuwe omgang met het Oostblok
© CC/Szczebrzeszynski
Fragment van een plaquette ter nagedachtenis aan de knieval van Brandt bij het ghetto van Warschau.

Bahr stelt voor niet langer de confrontatie te zoeken, maar juist toenadering. De politiek van Wandel durch Annäherung – verandering door toenadering - is geboren. In een speech op 15 juli zegt hij, verwijzend naar de DDR: “De Zone moet met toestemming van de Sovjets worden getransformeerd. (…) Als het klopt, en ik denk dat het klopt, dat de Zone niet aan de invloedsfeer van de Sovjets kan worden onttrokken, dan volgt daaruit dat iedere politiek die er op is gericht het regime daar ten val te brengen uitzichtloos is.”

Bahr wilde dat de Bondsrepubliek in gesprek zou gaan met de landen achter het IJzeren Gordijn en zo kleine hervormingen en menselijke ‘verlichtingen’ zou uitonderhandelen. Niet distantie en confrontatie, maar toenadering (Annäherung) zou verandering (Wandel) in Oost-Europa brengen. De andere partijen, vooral de CDU reageerden kritisch. Maar enkele jaren later kreeg de SPD als regeringspartij de mogelijkheid deze ‘nieuwe’ Ostpolitik met een intensieve diplomatie vorm te geven.

Dit beleid van verzoening met de communistische regimes had tot gevolg dat West-Duitsland terughoudend was in het steunen van oppositionele bewegingen in Oost-Europa. Dat is de SPD later vaak verweten.

Polen

 Egon Bahr 1969, Foto: BundesarchivHet land dat zowel de hoogtepunten als de dieptepunten van Bahrs concept van dichtbij meemaakte, was Polen. In december 1970 was Polen na de Sovjet-Unie het tweede land waarmee de Bondsrepubliek een verdrag ter ‘normalisering’ van de betrekkingen sloot.

Brandt liet het niet bij een handtekening onder een verdrag. Tijdens een kranslegging bij het monument voor de opstand in het joodse getto in 1943, zakte de kanselier plotseling door zijn knieën. Een krans kon niet voldoende uiting geven aan de door hem gevoelde noodzaak tot Duitse boetedoening. De foto van Brandt op zijn knieën werd in West-Europa het symbool van de toenadering tot Oost-Europa.

Voor Polen kwam de knieval niet gelegen. Warschau hield het volk een beeld van een revanchistisch, revisionistisch West-Duitsland voor. In Poolse propagandacampagnes diende het West-Duitse gevaar als rechtvaardiging van de nauwe band tussen Polen en de Sovjet-Unie. Brandt op zijn knieën ontkrachtte dit beeld van de Bondsrepubliek. De zo bekende foto van Brandt was daarom in Poolse media niet te vinden, of strategisch afgesneden, zodat zijn knielende houding niet te zien was. Net als in de DDR, waar de West-Duitse Ostpolitik door de communistische partij SED werd omschreven als Aggression auf Filzlatschen, “agressie op sloffen”, was het in Warschau duidelijk dat de toenadering geen doel op zich was, maar bedoeld om de situatie in Oost-Europa te veranderen.

Onder invloed van de wapenwedloop en spanningen in de wereld kreeg het behoud van vrede en veiligheid in de jaren zeventig prioriteit, ten koste van het streven naar verandering in de communistische landen dat in het aanvankelijke concept van Bahr centraal stond.

Angst voor de Russen 

Met deze ‘tweede’ fase van de ontspanningspolitiek kreeg Polen te maken, toen in 1980 in Gdansk stakingen uitbraken. De nieuwe Poolse vakbond Solidarność leek verandering mogelijk te maken, maar niet op de manier zoals dat in West-Duitsland was voorzien. Bahr had ingezet op geleidelijke hervormingen in samenwerking met de machthebbers, niet op stormachtige veranderingen van onderop. In Bonn verspreidde zich naast vreugde over het succes van de eigen politiek – wat Solidarność volgens de meeste politici was – vooral angst voor de reactie van de Russen en het behoud van de vrede in Europa. Om de Europese stabiliteit niet in gevaar te brengen en de eigen contacten met de Poolse communisten niet te schaden, hield de SPD afstand tot de nieuwe vakbond.

Toen op 13 december 1981 de staat van beleg werd uitgeroepen en de vakbondsactivisten van Solidarność werden geïnterneerd, verkondigde Bahr dat op dit moment het behoud van de vrede in Europa belangrijker was dan de vrijheid voor de Polen. SPD-kanselier Helmut Schmidt, die op dat moment in de DDR verbleef voor gesprekken met de Oost-Duitse leider Erich Honecker, ging gewoon door met de onderhandelingen. In een persconferentie liet hij weten dat Honecker net zo ‘ontsteld’ was als hij dat dit ‘nodig’ was geweest.

Voor de SPD was Solidarność een beweging die te veel te snel wilde. Toen Brandt in 1985 een uitnodiging van de Poolse communisten ontving om het vijftienjarig jubileum van het normaliseringsverdrag te vieren, sloeg hij een uitnodiging af om in Gdansk samen met Solidarność-leider Lech Wałęsa samen opnieuw een krans te leggen.

Een revolutie kwam er toch, en de SPD had wat uit te leggen in Polen. SPD-kanselier Schröder verklaarde in 2000 in het Poolse parlement dat de sociaaldemocraten de Poolse oppositie tekort hebben gedaan door koste wat kost de stabiliteit te willen bewaren. Toch laat de SPD zich graag voorstaan op haar Ostpolitik.

De Polen die destijds actief waren in de oppositie hebben vaker gezegd dat de politiek van de Duitse sociaaldemocraten heeft bijgedragen aan het ontstaan van de oppositie. Maar ze zagen ook dat de SPD terugschrok voor wat zij had veroorzaakt. Zij zagen een SPD die omwille van de vrede in Europa koos voor toenadering, en de verandering voorlopig liet voor wat het was.

Christie Miedema (1984) onderzoekt als promovenda aan het Duitsland Instituut de misverstanden en meningsverschillen die in de jaren tachtig aan het licht kwamen tussen Westers links en Oost-Europese oppositiebewegingen en de bemiddeling daarin door Poolse ballingen. Miedema studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. In 2009 werkte ze vier maanden als vrijwilliger bij het culturele centrum van de Universiteit van Gdansk. 

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

Lees meer over 'Geschiedenis':

Een andere 9 november

Een andere 9 november

9 november stond dit jaar in het teken van het geweld tegen Joden in 1938. De val van de Muur verdween naar de achtergrond, merkte columnist Merlijn Schoonenboom.


Lees meer

9 november: veel grote geschiedenis op één dag

9 november: veel grote geschiedenis op één dag

Vandaag 100 jaar geleden mislukte Hitlers couppoging in München. 85 jaar geleden vernielden de nazi's in Duitsland talloze synagogen en joodse bedrijven.


Lees meer

Historikerstreit 2.0: Hoe uniek was de Holocaust?

Historikerstreit 2.0: Hoe uniek was de Holocaust?

Was de Holocaust uniek of kun je die met andere genocides vergelijken? Daarover spreken historici in de podcast 'Historikerstreit 2.0'


Lees meer

Conferentie: Hoe Duitse geschiedschrijving verandert

Conferentie: Hoe Duitse geschiedschrijving verandert

Historicus Helmut Walser Smith geeft donderdag een lezing tijdens de conferentie ‘The Future of German History’ in Amsterdam.


Lees meer


top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger