Het keurslijf van het waargebeurde
Toneelstuk over worsteling dochters Ulrike Meinhof

Achtergrond - 3 oktober 2006 - Auteur: Jonathan Witteman

(3 oktober 2006) Afgelopen zaterdag ging in het Theater aan de Haven het toneelstuk 'Drakengebroed' in première. In dit drama staan de dochters van RAF-terroriste Ulrike Meinhof centraal. De hoofdrolspeelsters zorgen voor een uiterst broeierige en beklemmende sfeer, maar uiteindelijk gaat 'Drakengebroed' aan de kwaliteit van het historisch materiaal ten onder.

'Drakengebroed' begint in het weinig troostrijke decor van een nauwelijks verlichte, karig gemeubileerde hotelkamer. Alles in de kamer is symmetrisch: van de éénpersoonsbedden, de badkamers, de kale lampen boven de mini-bars, tot het protserige Perzische tapijt in het midden van de kamer aan toe. Zelfs van de plastic bordjes met vluchtroutes en veiligheidsvoorschriften zijn er twee. Dan, als de onheilszwangere achtergrondmuziek verstilt, beent de onberispelijk geklede Bettina de kamer binnen en zet een glazen pot op tafel.

In de glazen pot staan op sterk water de in plakken gesneden hersenen van Bettina's moeder, de beruchte terroriste Ulrike Meinhof. Deze hersenen zullen morgen, in het bijzijn van Bettina en haar tweelingzuster Regine, begraven worden bij de rest van het stoffelijk overschot van hun moeder. Want nog geen twee maanden daarvoor, in oktober 2002, was de zusjes plotseling het nieuws ter ore gekomen dat de hersenen van hun moeder nooit begraven waren, maar sinds haar dood in 1976 al die jaren in het diepste geheim onderzocht waren in Duitse klinieken.

Dat is het uitgangspunt van 'Drakengebroed'. Marie-Louise Stheins (in de rol van Bettina) en Antoinette Jelgersma (Regine) van het Nationale Toneel doken een paar meter aan historische documenten op over het navrante levensverhaal van de "terroristendochters". Ze vroegen de gerenommeerde toneelschrijver Gerardjan Rijnders om het gevonden materiaal te ensceneren. Het gehele stuk, onder regie van Ivar van Urk, vindt plaats in de intieme, maar tegelijkertijd benauwende sfeer van de hotelkamer, aan de vooravond van de begrafenis.  

Het gezicht van de RAF

Op 15 mei 1976 werd Meinhof voor het eerst begraven, onder het toeziend oog van zo'n vierduizend sympathisanten, maar zonder haar dochters. Omdat men vreesde voor nieuwe terreuraanslagen, achtten de Duitse autoriteiten het onverstandig om de twee tieners de plechtigheid te laten bijwonen. Hun moeder was de zondag tevoren, op moederdag, dood aangetroffen in haar cel in de streng beveiligde gevangenis Stuttgart-Mannheim. Zelfmoord, zo luidde de officiële verklaring. Meinhof zat in Stuttgart-Mannheim een veroordeling uit wegens een serie bomaanslagen en bankovervallen, waarachter zij het brein was.

In het stuk klampt Bettina zich uit alle macht vast aan deze wetenschappelijke verklaring. Haar moeder was een monster door “dat plekje” in haar hersenen. Bettina is van de twee zussen degene met de meeste open wonden. Ze heeft het haar moeder, in tegenstelling tot Regine, nooit kunnen vergeven dat ze voor het geweld koos en niet voor haar kinderen en wordt meer dan een kwart eeuw sinds haar dood nog altijd verteerd door blinde rancune. Haar tweelingzus Regine heeft allang vrede gesloten met het verleden. Ze mist haar moeder, maar neemt haar niets meer kwalijk. Ze is veel meer dan de precieze Bettina een gevoelsmens, die het liefst weer “bij mammie in de tuin op de schommel” zou willen zitten. Voor haar zuster, die koste wat het kost het verleden weer in alle hevigheid op moet rakelen, koestert ze vooral antipathie. De twee zussen vertegenwoordigen de twee helften van de hotelkamer, ogenschijnlijk identiek, maar tegelijkertijd elkaars onverenigbare spiegelbeeld. Ze zijn als twee hersenhelften, de een, de neurotische en kettingrokende Bettina, rationeel, de ander, de in bloemetjesjurk gehulde yoga-beoefenaar Regine, emotioneel.

Sommige scènes in ‘Drakengebroed’ hebben bijna iets weg van een primal therapy-sessie, de therapie van Arthur Janov waarbij patiënten zich soms letterlijk de demonen uit het lijf schreeuwden. Het ene moment krijsen en tieren Bettina en Regine en vliegen de verwensingen de toeschouwer om de oren, het andere moment liggen de twee als kleine, verwarde kinderen in pyjamajurkjes verstrengeld in elkaars armen. Soms, heel soms, lijkt er toenadering mogelijk tussen de twee en lijken de twee helften van de kamer langzaam één geheel te worden. Maar die momenten gaan snel weer voorbij.

'Drakengebroed' is schitterend in beeld gebracht en het dwingende, confronterende spel van Jelgersma en Stheins maakt dat het stuk de toeschouwer de volle anderhalf uur lang naar de keel grijpt. Het materiaal dat aan 'Drakengebroed' ten grondslag ligt, is meer dan schrijnend, meer dan ontluisterend, meer dan verknipt en schizofreen.  Maar daarin schuilt ook meteen het noodlot van het stuk. Een dergelijke overvloed aan schokkend historisch materiaal als in 'Drakengebroed' kan een toneelstuk ook in de weg staan of zelfs tot een gevangenis worden. Binnen het keurslijf van de historische feiten is voor fictie maar weinig plaats. Het is dan ook daarom dat niet alleen het prachtige decor en het overtuigende spel, maar ook het noodgedwongen gebrek aan creativiteit en improvisatie een verstikkende uitwerking op de toeschouwer hebben.

Jonathan Witteman is student-assistent bij het Duitslandweb en studeert geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.

Meer weten over Ulrike Meinhof en de Rote Armee Fraktion? Bekijk ons dossier 'Lessen van de RAF-terreur' 

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger