Glas en helderheid II
Berlijnse Berichten

Columns - 3 juli 2001 - Auteur: Marja Verburg

Twee jaar geleden schreef ik een column over het monument op Bebelplatz, of liever gezegd: in Bebelplatz. Het bestaat uit een glasplaat, waardoor je in de diepte lege boekenkasten ziet, die herinneren aan de boekverbrandingen van 10 mei 1933, toen nationaal-socialistische studenten boeken van joodse schrijvers in rook deden opgaan. Het is een van de mooiste monumenten dat ik ken, indrukwekkend door zijn eenvoud.

Ik ben geen kunstkenner en kan ook niet zo snel een onderwerp verzinnen waarvoor ik op de barricades zou springen, maar toen ik enkele weken geleden in de krant las dat ze een ondergrondse parkeergarage wilden bouwen onder Bebelplatz, en de 'Bibliothek', zoals het monument heet, daardoor in gevaar kwam, merkte ik dat ik toch geïrriteerd raakte. Sukkels, dacht ik, hebben ze eens een monument waar geen ruzie over gemaakt is; dat iedereen kan begrijpen; dat precies daar gemaakt is, waar de gebeurtenissen plaatsvonden, waar het aan herinnert; waar niemand die het niet mooi vindt, aanstoot aan kan nemen, omdat het onder de grond is, gaan ze daar nu toch aan klooien!

Ik was niet de enige die geïrriteerd was. Onlangs organiseerde de Humboldt-universiteit een podiumdiscussie over de 'Bibliothek'. Aanwezig waren een boel professoren in de geschiedenis en de kunstgeschiedenis, de kunstenaar Micha Ullman (van Israëlische nationaliteit) zelf, iemand van de Berlijnse Bausenatsverwaltung, die als enige de parkeergarageplannen moest verdedigen, en in de zaal een groep docenten en teleurstellend weinig studenten. En dat terwijl het protest was aangezwengeld door een groep rechtenstudenten. Hun faculteit staat direct aan Bebelplatz.

Maar als ik die studenten was, zou ik mijn hoop na deze podiumsdiscussie niet meer op de universiteit zetten. Ik was moe na een dag hard werken, en dan duurt Duits gediscussieer nog langer dan de ruim drie uur die het in werkelijkheid in beslag nam, maar ik was toen ik ging nog geïrriteerder dan toen ik kwam. Een niet-to-the-point komende discussieleider, een schreeuwende mafkees met een wilde baard die de discussie vanuit de zaal met onsamenhangend geraaskal onderbrak, en de professoren, die de discussie slechts op intellectueel niveau wilden voeren: typische ingrediënten voor een avondje Duitse geschiedverwerking.

De interessantste argumenten hadden de kunstenaar en de bouwsenaatsdirecteur. Wat het natuurlijk leuk maakte, want ze hadden tegengestelde belangen. De bouwsenator vond dat het monument geen geweld aangedaan wordt, omdat de parkeergarage eromheen zal worden gebouwd. Van bovenaf zie je niks van de garage en vanuit de garage zal je het monument niet kunnen zien. De kunstenaar meent echter dat de leegte van het plein en de leegte onder de grond deel uitmaken van het monument. "Eén van mijn voorbeelden was 'De schreeuw' van Munch. Als je het gat in de grond als mond ziet, hoe ver reikt dan de schreeuw? De echo verbreidt zich in de grond, tot in het oneindige", legde Ullman uit.

Daar kon de bouwsenator natuurlijk niet zoveel mee. Hij zag nog steeds niet in hoe de parkeergarage het monument aantastte. Iemand uit de zaal probeerde daar een concreet antwoord op te geven, dat ging over een toename van het verkeer op en rond het plein, de uitgangen die op het plein uitkomen en waar mensen rotzooi achterlaten, kortom: een plein dat niet meer die rust heeft die de kunstenaar bij zijn monument vindt horen, dat hij nota bene op uitnodiging van de stad heeft gemaakt. Maar deze man werd snel de mond gesnoerd door een professor op het podium: "Zoveel onzin heb ik nog nooit gehoord. Kunnen we de discussie alstublieft op een hoger intellectueel niveau voeren?" Ik was bijna blij toen de bouwsenator de universiteit een veeg uit de pan gaf: "Wat ik niet begrijp, is dat u nu pas met uw bezwaren komt. Het besluit is al zo goed als genomen. De plannen voor de parkeergarage bestaan al sinds 1991 en zijn sinds 1994 bekend, ook bij de universiteit en de architecten van de heer Ullman." Daar had opeens niemand meer wat op te zeggen.

Wat is de symboliek van een parkeergarage? had Ullman zich even tevoren hardop afgevraagd. De bouwsenator vatte deze vraag op zijn manier op. "Wat willen met het verkeer in deze stad?" Interessante vraag. Twee weken geleden merkte ik als enige dat daarover gediscussieerd werd op het grasveld achter de universiteit. Dat wil zeggen: er was een podium gebouwd waarop vijf mensen door een microfoon pleitten voor meer fietsen en minder auto`s. Op het grasveld zelf (waar ik vijf jaar gelden honderden studenten verzameld heb zien staan) zaten twintig studenten in groepjes met elkaar te kletsen, de over het veld schallende stemmen volkomen negerend. Kortom: het interesseert vrijwel niemand. Tot dezelfde conclusie kwam de bouwsenator toen hij zag hoe weinig mensen zich in de aula verzameld hadden.

Tot emotionele protesten kwam het verder niet. Een aantal mensen zette een handtekening tegen de parkeergarage (ik ook), en één van de professoren zei nog dat met de parkeergarage er voorgoed een gevoel zou zijn dat er in het centrum van de stad iets niet klopt, er iets is wat niet zo zou moeten zijn. Ik kreeg niet de indruk dat hij nog geloofde aan een parkeergarage-vrije Bebelplatz.

Ullman schijnt te hebben besloten zijn monument niet terug te trekken als de garage gebouwd wordt. "De Berlijners moeten zelf beslissen hoe ze met het kunstwerk omgaan", vindt hij. Dat ben ik met hem eens. Dus zal er binnenkort een parkeergarage om het monument heen gebouwd worden. En ik denk nog steeds: Sukkels.

LINKS:

Aktionsbündnis Bebelplatz
Glas en Helderheid

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger