De Rijksdagbrand
Berlijnse Berichten

Columns - 28 november 2001 - Auteur: Marja Verburg

Ik verkeer weer in mijn jaarlijkse Berlijnse herfstroes. De geschiedenis lijkt in deze donkere dagen veel voelbaarder. De kolenkachellucht natuurlijk, maar ook de brede, nauwelijks verlichte en koude straten van Prenzlauerberg dragen hun deel aan mijn herfstroes bij.

Het lijkt niets uit te maken dat zoveel huizen gerenoveerd zijn, mijn oude achteraf-kroegjes chique cocktailbars geworden zijn en ik tegenwoordig meer sushibars tegenkom dan Dönertenten. Maar misschien komt het ook doordat ik intensief aan mijn scriptie schrijf, en daardoor in het verleden word geworpen.

De afgelopen weken heb ik me door een serie Telegraaf-artikelen uit begin 1933 heen gewerkt. Hitlers machtsovername, de gelijkschakeling die daarop volgde, de eerste anti-joodse maatregelen, en dat gezien door de ogen van journalisten, die nog geen idee hebben van waar dit alles toe zal leiden.

Bijna bezwerend schrijft de Berlijnse correspondent op 8 maart: "Het zou niet moeilijk vallen, over de gebeurtenissen die zich van dag tot dag in Duitsland voltrekken, een gruwelroman te schrijven: er is materiaal genoeg voor. Men moet echter oog hebben voor proporties. Hetgeen zich in Duitsland voltrekt is een revolutie en als zodanig is zij gematigd."

Rijksdagbrand

Op dat moment heeft de Rijksdagbrand al plaatsgevonden. De dag erna, 28 februari, meldt de Telegraaf dat een Nederlandse communist, Marinus van der Lubbe, ervoor is gearresteerd. De correspondent vraagt zich af wat er in hem gevaren kan zijn. Tenslotte geeft hij (als hij de brandstichter is) hiermee Hitler dé gelegenheid de communisten aan te pakken.

"Wat te denken van een man die door het Rijksdaggebouw holt, zijn kleren uittrekkend om ze met benzine of petroleum te begieten en ze als lonten te gebruiken? Halfnaakt, alleen in een broek gekleed, wilde hij het gebouw verlaten, alsof de deftige portier een dergelijk individu niet onmiddellijk zou hebben ingerekend."

Om de vraag te kunnen beantwoorden, gaat de correspondent op zoek naar Van der Lubbe. Die zit inmiddels vast op het politiebureau op Alexanderplatz. Zonder afspraak weet de correspondent zich op 2 maart door een haag van ambtenaren naar Marinus van der Lubbe te praten. "Hij ziet er goedmoedig uit", noteert hij een beetje verbaasd, "maakt in ieder geval niet de indruk van een misdadiger, zelfs niet van een fanatieke anarchist."

Spijt

Dan volgt wat hoogstwaarschijnlijk het eerste interview met Van der Lubbe na zijn daad is. "Rinus, hoe kwam je erbij zo´n gekheid uit te halen?" vraagt de correspondent. Alsof hij zich wil verontschuldigen voor deze vraag, legt hij de lezers uit, dat hij alleen maar wil weten of Van der Lubbe Nederlands spreekt. "Ja meneer", is het antwoord dat hij glimlachend geeft, "dat kan ik u moeilijk in vijf minuten vertellen. Ik heb er mijn hele leven over nagedacht, voordat ik mijn plan ten uitvoer bracht."

Verdere vragen stelt hij Van der Lubbe niet, maar laat hem een artikel dat over hem in De Telegraaf is verschenen, lezen, terwijl hij zelf met de ambtenaren over het verhoor spreekt. Dat moeten flexibele ambtenaren geweest zijn. Als Van der Lubbe het stuk uit heeft, zegt hij: "Ja ja, wat zullen ze daar in Holland wel van zeggen?" Marinus vertelt verder nog, dat hij al jaren geen lid meer is van enige partij. "Hij is geen overtuigd communist, doch hij is van mening, dat het zijn roeping is, overal waar hij kan het kapitalisme te bestrijden."

Tenslotte vraagt de correspondent: "Rinus, heb je spijt van je daad?" "Neen, meneer", zegt hij, "ik sta voor mijn overtuiging. Ik weet wat mij wacht. Het is niet de eerste keer dat mij zoiets overkomt". Dat laatste is een grote misrekening. Op het moment dat Van der Lubbe halfnaakt door de Rijksdag rent staat op brandstichting nog geen doodstraf. Die wordt er kort daarna echter voor ingevoerd.

Verward

Nog één keer heeft de correspondent een gesprek met Van der Lubbe. Ook deze keer wandelt hij rustig een verhoor binnen, en mengt zich in het gesprek. Er blijkt verwarring te bestaan over de misdaden waarvoor Van der Lubbe al dan niet eerder zou zijn gearresteerd. Van der Lubbe zegt zelf lachend: "Ik ben al zo vaak gearresteerd, niet alleen in Nederland, maar ook in Duitsland en zelfs in Frankrijk, dat ik het ´alllegaar´ niet meer uit elkaar kan houden."

Het is het laatste citaat dat hij in de Telegraaf heeft. De correspondent weet zelf zijn vraag, wat van Van der Lubbe te denken, niet te beantwoorden. Veel tijd om over hem na te denken heeft hij ook niet: hij wordt opgeslokt door de berichtgeving over de gevolgen van de brand. Ik kan niet anders dan hem volgen, helaas. De gelegenheid die de correspondent had, is zo uniek, dat ik zou willen dat hij er meer uitgehaald had. In de maanden die komen, zal Van der Lubbe steeds verwarder door zijn proces naar zijn dood gevoerd worden. En nog steeds vraagt men zich af wat er in hem gevaren kan zijn.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger