"Ik ben er trots op een Ossi te zijn"
Optimistische geluiden uit Oost-Duitsland

Boeken - 7 juni 2004

De veel besproken Ostalgie, dat onbegrijpelijke verlangen van Oost-Duitsers naar de ondergegane DDR, is voorbij. En ook de Besserwessis en de Jammerossis zijn verdwenen. De West-Duitsers hebben moeten inzien dat ze het niet altijd beter weten, en de Oost-Duitsers hebben begrepen dat klagen niet helpt. Dit wil niet zeggen dat de verschillen zijn verdwenen. Maar ze worden nu eerder met ironie en spot beschreven en soms zelfs positief gewaardeerd. En in de culturele smeltkroes Berlijn worden ook die verschillen kleiner. Deze indrukken ontstaan bij het lezen van enkele boeken die dit voorjaar in Duitsland zijn verschenen.

De auteurs zijn journalisten uit het Oosten, wat voor de hand ligt, want West-Duitsers hebben hun belangstelling voor de nieuwe deelstaten verloren, nadat ze vergeefs hebben geprobeerd de voormalige DDR te doorgronden. Het Oosten is daarmee weer het exclusieve terrein van de Oost-Duitsers geworden, schrijft Peter Richter in zijn zeer lezenswaardige boek 'Blühende Landschaften - Eine Heimatkunde'.

De door hem geconstateerde radeloosheid bij West-Duitsers zodra deze nu naar de nieuwe deelstaten kijken, is begrijpelijk, want in het Oosten heeft zich een paradoxale ontwikkeling voortgedaan. Op het eerste gezicht zijn inderdaad de door Helmut Kohl beloofde blühende Landschaften ontstaan. De infrastructuur is enorm verbeterd en de oude Oost-Duitse binnensteden zijn prachtig gerestaureerd en gerenoveerd. Maar achter de nieuwe kleurrijke gevels heerst weinig bedrijvigheid. Er is leegstand en de werkloosheid bedraagt ongeveer 20 procent. Richter, in 1973 in Dresden geboren, heeft de titel 'Blühende Landschaften' dan ook ironisch bedoeld, zoals zijn hele boek doordrongen is van ironie en spot over de verschillen tussen Oost en West.

Daarbij hebben zijn treffend geformuleerde notities over het eenwordingsproces wel degelijk een serieuze achtergrond. Dat geldt bijvoorbeeld voor zijn verhaal over Zonengabi. Deze vrouw belichaamt al die Oost-Duitsers die kort na de val van de Muur invoering van de D-Mark en eenheid eisten, maar na 1990 behoorden tot de verliezers van de hereniging. Want voor Zonengabi bracht de eenheid geen welvaart maar werkloosheid. Richter, die na de eenwording in Hamburg kon gaan studeren en carrière maakte als journalist, doorziet het paradoxale van de situatie. Hij, de scepticus, behoort tot de winnaars van de eenwording die vooral door de verliezers werd gewild. Aan Zonengabi "heb ik alles te danken", schrijft hij. "Ze baande niet alleen de weg naar het Westen, maar trok ook als een moeder van smarten alle spot naar zich toe, die anders mogelijk mij had getroffen."

Richters boek gaat grotendeels over zijn eigen ervaringen als 'wandelaar' van Oost naar West en weer terug. Daarbij leerde hij de verschillen in cultuur en mentaliteit kennen tussen West- en Oost-Duitsers. Die verschillen, die hij vaak vrolijk beschrijft, hebben met levensstijl te maken. Veertig jaren scheiding hebben geleid tot uiteenlopende begroetingsrituelen, eetgewoontes, kleding, behuizing. Na vier jaar Hamburg weet Richter dat hij geen West-Duitser wil zijn, omdat hij niet wil behoren tot die modieuze types die "opgeklopte melk en een opgeklopte levenswijze" belangrijk vinden en alsmaar bezig zijn met de verdere verfijning van hun lifestyle. In Hamburg beseft hij een Oost-Duitser te zijn met een duidelijke voorkeur voor braadworst en een afkeer van oesters.

Zijn die verschillen onoverbrugbaar? Geenszins. Volgens Richter zijn er aanwijzingen dat Oost-Duitse zeden en gewoonten in zwang raken in West-Duitsland, omdat ook daar inmiddels het verlangen is ontstaan naar een "ongeparfumeerd", dat wil zeggen ongecompliceerd bestaan. Daarbij idealiseert hij het leven in Oost-Duitsland geenszins. Er is veel wat hem niet bevalt in de nieuwe deelstaten, maar hij beseft wel dat het Oosten zijn thuis is. "Misschien is Heimatgefühl thans dan ook vooral het Duitse woord voor aversie", schrijft hij.

Die toenadering is het grootst in Berlijn. Intellectuelen in West-Berlijn bezigen weer het Berlijnse dialect en dat uit de Oost-Berlijnse wijk Prenzlauer Berg 'verwestelijkt'. Zelfs de zo verfoeide Oost-Duitse Plattenbau werd, modieus vernieuwd, een aantrekkelijk woonobject. Jana Simon, geboren in 1972 in Potsdam, heeft het in 'Alltägliche Abgründe - Das Fremde in unserer Nähe' niet over de verschillen tussen Oost en West. In haar goed geschreven reportages gaat het om het tragische en soms bizarre lot van mensen, in Berlijn maar ook daarbuiten. In haar boek - haar tweede na het opmerkelijke 'Denn wir sind anders' - verschijnen onder meer een Puffmutter (bordeelhoudster), een ex-majoor voor wie de DDR nog altijd geen verleden tijd is, drugsverslaafden, Leila die al haar geld besteedt aan kleding van Gucci en Prada en leeft in nachtclubs, een jeugdbende bestaande uit meisjes en een Oost-Duitse man die als enige het schoonmaken van vrachtwagens uit Tsjernobyl na de ramp met de kerncentrale heeft overleefd. Het zijn allen onbekende mensen op één na. Simon heeft ook Knud Wollenberger opgezocht, die eind 1991 werd ontmaskerd als de grote verrader binnen de dissidente vredesbeweging in de DDR. Wollenberger werkte voor de Stasi - de geheime dienst van de DDR - en bespioneerde daarbij zijn eigen vrouw, Vera Lengsfeld.

Zou Vera Lengsfeld, die na de Wende carrière in de politiek maakte, zichzelf zien als een Ost-Frau? Dan doen in ieder geval wel alle veertien vrouwen die Martina Rellin heeft geïnterviewd voor Klar bin ich eine Ost-Frau. Sleutelzin in dit boek is: "Wij Ost-Frauen zijn opgegroeid in het bewustzijn: wij staan op eigen benen." En dit bewustzijn bepaalt het wezen van de geïnterviewden, in leeftijd variërend van 23 tot 55 jaar. Zij rekenen af met het beeld van de Jammerossi. Al deze vrouwen werden na de eenwording geconfronteerd met een breuk, of in hun opleiding of in hun loopbaan. De nieuwe vrijheid grepen zij echter aan om met succes een nieuw bestaan op te bouwen.

Het grote belang dat alle vrouwen hechten aan het hebben van een volledige baan en kinderen, is duidelijk iets wat zij hebben meegenomen uit hun DDR-verleden. In de DDR werkten meer dan 90 procent van de vrouwen en kinderopvang was geen probleem. Werken, zo zeggen deze vrouwen nu, geeft zelfbewustzijn en eigenwaarde, en kinderen horen erbij. De twijfels bij West-Duitse vrouwen over het samengaan van "carrière en kinderwagen" worden resoluut weggewist. "Sterke moeder, sterke kinderen", zegt een van de vrouwen. En een ander: "Ik ben er trots op een Ossi te zijn."

De veertien succesverhalen vertekenen natuurlijk de werkelijkheid in het Oosten. Maar na alle pessimistische is het best aardig nu eens optimistische geluiden te horen.

Jan Luijten is journalist en heeft in het verleden geschreven voorDeVolkskrant.

  • Peter Richter: Blühende Landschaften - Eine Heimatkunde
    Goldmann, 219 pagina's, euro 17,90
    ISBN 3 442 31075 X
  • Jana Simon: Alltägliche Abgründe - Das Fremde in unserer Nähe
    Ch. Links, 206 pagina's, euro 14,90
    ISBN 3 86153 319 7
  • Martina Rellin: Klar bin ich eine Ost-Frau - Frauen erzählen aus dem richtigen Leben
    Rowolt, 283 pagina's, euro 16,90
    ISBN 3 87134 497 4

Overige recensies:

Perlentaucher (Peter Richter)

Perlentaucher (Martina Rellin)

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger