"Ontbijten tot twaalf uur 's nachts"
Nederlandse uitwisselingsstudenten over hun tijd in Berlijn

Achtergrond - 3 augustus 2004

(3 augustus 2004) Over één ding zijn ze het alledrie roerend eens: Berlijn is de ideale stad om een kamer te zoeken. Psychologiestudente Julie Visser (22), rechtenstudent Eric Idema (26) en aankomend historica Kim Beaumont (22) hebben het afgelopen halfjaar met een Erasmus-beurs op zak hun universiteit in Amsterdam verruild voor een studieplek in de Duitse hoofdstad.

Gewend aan de krappe Nederlandse woningmarkt, zijn de drie Nederlandse studenten zeer te spreken over het gemak waarmee ze in Berlijn een kamer konden vinden. "Ik slaagde binnen een paar dagen. De kamers werden aangeboden in de talloze stadskrantjes, op internet en zelfs op lantaarnpalen midden op straat", zegt Julie, nog steeds enigszins beduusd. Kim hoefde slechts vijf dagen uit te trekken om iets geschikts te vinden. "Ik heb uiteindelijk wel acht verschillende kamers bekeken". Eric stelt op ironische wijze vast: "Het is zo belachelijk makkelijk hier, dat je zelf eisen gaat stellen en daardoor alsnog in de stress raakt".

Toch was de jurist in spe in eerste instantie niet van plan om naar Berlijn te gaan. "Het liefst was ik naar Parijs gegaan, maar dat lukte niet. Van een studiereis uit mijn eerste jaar wist ik nog dat Berlijn ook erg leuk is". Bij Julie stond de stad aan de Spree wel bovenaan het verlanglijstje. "Berlijn leek mij een van de interessantste steden van Europa; aan de ene kant het oude Berlijn met zijn verleden en aan de andere kant het nieuwe, moderne Berlijn. De hippe naam die de stad momenteel heeft, trok mij wel aan". Voor Kim speelden andere overwegingen een rol: "Ik wilde de Duitse taal leren en de Duitse geschiedenis bestuderen. Van mijn ouders hoor ik nu voortdurend dat Berlijn in Nederland zo'n hippe naam heeft!".

Het leven in het voormalige Oost-Berlijn geniet bij de Nederlandse studenten duidelijk de voorkeur boven dat in het vroegere West-Berlijn. "In Oost-Berlijn gebeurt het nou eenmaal qua uitgaan", noemt Julie een voor veel studenten zwaarwegend argument. "Als je in West-Berlijn niets te zoeken hebt, kom je er ook niet. De stad is zo ontzettend uitgestrekt". Eric sluit zich hierbij aan. Over de beroemde West-Berlijnse boulevard Kurfürstendamm zegt hij: "Het is net de Kalverstraat in Amsterdam. Vreselijk". Julie: "Ja, maar het westen heeft ook chique en klassieke delen. Daar staan de ambassades en politieke partijcentrales. West-Berlijn is het soort plek waar je ouders een hotel boeken wanneer ze je komen opzoeken". Kim: "De meeste studenten wonen in het oosten. Ik denk dat veel mensen worden aangetrokken door het spannende gevoel dat de voormalige DDR opwekt; toen de Muur er nog stond kon je hier niet zomaar heen. West-Berlijn heeft voor mij een suffige uitstraling". Dat Kim desondanks in de West-Berlijnse wijk Kreuzberg woont, wordt door haar op originele wijze verklaard: "Kreuzberg is zo levendig en sfeervol, dat beschouw ik als Oost-Berlijn".

Net als de meeste andere buitenlandse studenten verkozen Kim en Julie de centraal gelegen Humboldt-Universität in Oost-Berlijn (HU) boven de aan de West-Berlijnse stadsrand gelegen Freie Universität (FU). "Dat de psychologiefaculteit middenin de stad lag, vormde voor mij een belangrijke reden om voor de HU te kiezen", zegt Julie. "Maar uitgerekend toen ik arriveerde, werd zij verhuisd tot buiten het centrum!". Kim: "De HU was ook mijn eerste keuze, maar alle uitwisselingsplaatsen waren al bezet. Toen werd ik automatisch bij de FU geplaatst". Zij legt uit dat dit in de praktijk echter nauwelijks verschil oplevert: "Je kunt in Berlijn probleemloos vakken volgen bij de andere universiteit". Voor Eric was de keuze voor een gastuniversiteit niet moeilijk: "Via de rechtenstudie kon ik alleen naar de FU".

Over de voorzieningen van de Berlijnse universiteiten lopen de meningen uiteen. Zo is Kim uiterst kritisch over de bibliotheek van haar studie geschiedenis: "Dat is dan een zogeheten presentiebibliotheek. Dat betekent dat een boek maximaal één dag mag worden uitgeleend. Je moet het dus ter plekke lezen of van voor tot achter kopiëren. Bovendien waren er te weinig computers". Julie is over de voorzieningen juist goed te spreken. "Mijn bibliotheek was ruim bemeten en modern en voorzien van een snelle internetverbinding". Toch plaatst ook zij kanttekeningen: "De universiteiten in Berlijn beschikken over veel te weinig capaciteit. Er zijn te weinig docenten en de collegezalen zijn te klein. Ik heb meegemaakt dat studenten de zaal moesten verlaten omdat er anders niet kon worden begonnen met het college. Terwijl het wèl een verplicht vak was". Illustratief voor de overbezetting aan de Berlijnse universiteiten noemt zij het feit, dat bij haar opleiding psychologie vanwege wachtlijsten geloot moet worden voor een studieplek. "In Nederland gebeurt dat alleen bij geneeskunde".

Een heikel punt betreft de eventuele invoering van collegegeld in Duitsland, waar voor een universitaire opleiding geen inschrijfgeld hoeft te worden betaald. De gemeenteraad van Berlijn is voornemens om studenten in de toekomst - net als in Nederland - te laten betalen voor hun studie. Per student gaat het hierbij om ongeveer duizend euro per jaar. Kim toont zich tegenstandster van dit plan: "Nu het onderwijs gratis is, heb je de tijd om je volledig te ontplooien". Eric beschouwt de vele beschikbare tijd daarentegen als een nadeel: "Je kunt hier met minimale inspanning een maximaal rendement behalen". Julie sluit zich hierbij aan: "Er wordt weinig van studenten geëist en daardoor niet snel gestudeerd. Het ideaal van zelfstudie werkt nou eenmaal niet bij iedereen. De kwaliteit van onderwijs in Berlijn staat gelijk aan de kwaliteit van de gemiddelde student". Kim erkent: "Berlijn is inderdaad wel een stad die uitnodigt om lui te zijn. Misschien kun je hier beter studeren als geesteswetenschapper, die lang over de dingen nadenkt, dan als carrièregerichte rechtenstudent". Eric stemt met deze analyse in, net als Julie: "Mijn voormalige huisgenoot zei dat hij weg wil uit Berlijn, omdat men hier te weinig ambitieus is. In welke andere stad kun je ontbijten tot twaalf uur 's nachts?".

Aan een bijbaantje in de Duitse hoofdstad heeft alleen Julie zich gewaagd. Een ervaring, die zij het liefst zo snel mogelijk wil vergeten: "In de bar waar ik als serveerster terecht kon, werd ik als voetveeg behandeld. Voor het inwerken kreeg ik niets betaald! Dat heb ik in Amsterdam, waar ik ook heb bediend, nog nooit meegemaakt. Uiteindelijk ben ik zelf opgestapt". Een verklaring voor dit verschijnsel, dat zich in Berlijn vaker voordoet, heeft zij direct bij de hand: "Het is een gevolg van het enorme aanbod aan personeel bij een zeer geringe hoeveelheid werk".

Toch overheersen na een half jaar Berlijn de positieve gevoelens. Julie vertrekt met herinneringen aan "de vele uitgaansmogelijkheden en de spontane en ongedwongen atmosfeer"; Kim is onder de indruk van "al die alternatieve feesten" en voor Eric is Berlijn eenvoudigweg "zo mooi groen". Over datgene, wat ze in hun kleine Nederlandse studentenkamer het meest zullen missen, zijn de drie deeltijd-Berlijners eensgezind: de enorme leefruimte in de stad. Eric: "Amsterdam is eigenlijk maar klein. Berlijn is een wereldstad".

Mark Schenkel studeert geschiedenis aan de Universiteit in Amsterdam en schrijft regelmatig artikelen voor het Duitslandweb. Momenteel studeert hij aan de Humboldt-Universität in Berlijn.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger