On-Duits lichtvoetig sprookje
‘De ontvoerde prinses’ van Karen Duve

Boeken - 16 februari 2007

(16 februari 2007) Met haar laatste boek ‘De ontvoerde prinses’ heeft de Duitse schrijfster Karen Duve de critici in een moeilijk pakket gebracht. Het Duitse literaire gericht had naar aanleiding van haar vorige boeken besloten dat Duve een serieus te nemen talent is. Maar met haar nieuwste roman heeft de schrijfster een sprookje geschreven dat onder meer het temmen van wilde draken en de liefdesperikelen van prinsessen onder de loep neemt.

Terwijl veel romans van de jongere generatie Duitse schrijvers, zoals ‘Eiland 34’ van Annette Pehnt en ‘Die Habenichtse’ van Katharina Hacker, zware zoektochten naar zingeving in de moderne tijd verbeelden, heeft Karen Duve (1961) een boek geschreven waar het plezier vanaf spat. ‘De ontvoerde prinses’ druist lichtvoetig en hovaardig in tegen alle clichés over de Duitse literatuur: de roman ontbeert elke maatschappelijke boodschap. Duve: “Ik ben een einzelgänger. Ik heb niet de beslissende dingen over de wereld te zeggen. Duitse critici willen dat schrijvers alleen over zware onderwerpen schrijven. Ik word er zo langzamerhand gek van dat mij banaliteit verweten wordt omdat ik een sprookje heb geschreven. Juist sprookjes bieden de mogelijkheid om niet principes, maar menselijke emoties centraal te stellen. In sprookjes kunnen de existentiële menselijke problemen –weg van de politiek - beter tot uiting komen.”

Zelf leeft Duve letterlijk in een zelfgecreëerd sprookje; teruggetrokken op het platteland met een ezel en een hond. Uit deze dromerige context is ‘De ontvoerde prinses’ ontstaan. Het verhaal van de roman is in een handomdraai vertelt. De beeldschone prinses Lisvana van het Noordland heeft de huwbare leeftijd bereikt. Helaas is haar vader de koning van een armlastig koninkrijk, waar de zon zeer zelden schijnt. Het land is bar en bevolkt met ruwe ridders, de zee met boosaardige monsters. Het enige verzetje tijdens de lange winters is de oorlog tegen het nevelrijk en de tragi-komische hofdwerg Pedsi. Een kentering in het bestaan van Lisvana vindt plaats als de internationaal vermaarde troubadour Pennegrillo in een vlaag van overmoed besluit om tijdens een tournee ook het Noordland aan te doen. Zijn lied over de schoonheid van Lisvana klinkt vervolgens door in het zuidelijke koninkrijk Baskarië. De Baskarische prins Diego besluit eigenlijk meteen dat Lisvana de liefde van zijn leven is. Hij reist vervolgens af naar het noorden om zijn schat te winnen. Het conflict tussen Lisvana’s plaatselijke aanbidder Bredur en Diego loopt echter uit in een oorlog tussen beide rijken.

Trucje

Een dergelijke samenvatting doet eigenlijk geen recht aan het boek. De bovenstaande plotontwikkelingen zijn niet van een verschrikkelijke originaliteit. Maar Duve’s buitengewone gevoel voor absurdisme draagt ‘De ontvoerde prinses’. Hierdoor wordt de lezer ervan weerhouden zich af te vragen waarom hij een boek leest waarin pagina’s gewijd zijn aan een draak die Grendel heet. Duve’s roman moet het van een onophoudelijk stroom geestige scènes hebben. Duve: “Compositie is mijn zwakke kant. De dialogen en korte scènes schrijf ik daarentegen heel makkelijk op.”

De formule die Duve hanteerde bij het schrijven van haar roman is simpel, maar effectief: zij projecteert een moderne vrouwenbladen-psychologie op de draken, prinses en ridders in het boek. De lezer heeft weliswaar permanent door dat Duve een trucje op hem loslaat, maar dit stoort niet omdat de schrijfster het zo verschrikkelijk goed beheerst. Vooral de bijzonder geestige episodes waarin de Grote Gaspajori, een tovenaar, zijn laffe draak van zijn minderwaardigheidcomplex probeert af te helpen zijn groots amusement. De passages waarin Duve de grootheidswaanzin van de hofdwerg Pedsi beschrijft, doen daar niet voor onder.

Taxichauffeur

Deze onduidelijke scheidslijn in ‘De ontvoerde prinses’ tussen een ‘grote mensen’-werkelijkheid en een sprookjeswereld ervoer Duve als kind al: “Als kind las ik sprookjesboeken alsof ze echt gebeurd waren. Ik maakte totaal geen onderscheid tussen deze verhalen en de realiteit. Dit gebrek aan onderscheidingsvermogen heeft me geïnspireerd tot het schrijven van ‘De ontvoerde prinses’. Sprookjes geven de schrijver een vrijheid die de werkelijkheid niet biedt.” Met haar sprookjesboek probeert Duve het pure vertellen in Duitsland een stimulans te geven: “Eindelijk begint het verzinnen van verhalen voor het plezier, zoals dat in Engeland en de Verenigde Staten gebeurt, ook in Duitsland weer op te komen.” De literaire helden van de schrijfster zijn dan ook, behalve de humoristische en Duitse schrijver Frank Schulz, de Amerikaanse Jack London en Charles Bukowski.

‘De ontvoerde prinses’ heeft echter ook een serieuze bodem. Duve’s verleden als taxichauffeur ligt hieraan mede ten grondslag. Vijftien jaar lang reed de nog ongepubliceerde schrijfster ‘s nachts in haar taxi rond: “Ik was een nogal braaf meisje en dacht dat deze baan avontuur zou brengen.” Als enige vrouwelijke taxichauffeur van de stad werd Duve beledigd, geslagen en aangerand. “In zo’n dienstbaar beroep maak je het slechtste van de mens mee. Maar er heerst ook saamhorigheid onder taxichauffeurs. Vaak zijn het mensen die niet goed hun weg in de ‘normale’ maatschappij weten te vinden.” Duve’s ervaringen als taxichauffeur hebben haar ironie gescherpt: “Mensen proberen de hele tijd beter te worden, maar ze trappen telkens in dezelfde vallen.” Ook in ‘De ontvoerde prinses’ lijden de karakters aan een veelvoud van zwakheden, maar geen van allen zijn zij – heel onsprookjesachtig- zomaar ‘slecht’.

Duitsland

Hoewel de roman zich verre houdt van zogenaamd typische Duitse problematiek, is de Duitse geschiedenis de roman wel degelijk binnen gesijpeld. In de strijd tussen het Noordland en het zuidelijke Baskarië heeft Duve de tegenstellingen tussen oost- en west-Duitsland verwerkt: “De verschillen tussen het rijke west-Duitsland en het armere oost-Duitsland zijn in het boek terug te vinden. Aan de trots van de karakters uit Baskarië en Noordland ligt het gevoel ten grondslag dat oost en west nog steeds hebben ‘beter’ dan de ander te zijn.”

‘De ontvoerde prinses’ ontstond in het spanningsveld tussen Duve’s blik voor de slechtheid van de mens en haar sublieme gevoel voor humor. Ondanks dat haar sprookje voor een poging kan doorgaan zo ‘on-Duits’ mogelijk te schrijven, heeft de Duitse nationaliteit de schrijfster wel degelijk gevormd. “Als je buitenlanders vraagt wie de meest gehate mens op aarde is, zullen zij bijna allemaal een Duitser, Hitler, noemen.” Maar in tegenstelling tot andere Duitse schrijvers, die in dit loodzware besef blijven hangen, werkt Duve zich moeizaam -maar met succes- op naar lichtvoetigheid.

Merel Leeman is freelance journaliste.

Karen Duve, 'Die entführte Prinzessin'
Eichborn Berlin Verlag, Berlin 2005 € 24,90
ISBN 3821809523

Karen Duve, 'De ontvoerde prinses'
Vertaling: Gerrit Bussink
Uitgeverij De Geus, Breda 2006 € 22,50
ISBN 9789044508

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger