Drie keer Nederland en het nieuwe Duitsland
Boeken van Kees Versluis, Michel Kerres en Ad Vaessen

Boeken - 30 mei 2008

(29 mei 2008) Is Duitsland eindelijk een land als alle andere? Het lijkt er haast op – in ieder geval in de ogen van de Nederlanders – sinds het land zich twee jaar geleden frivool als nooit tevoren toonde tijdens het WK in eigen land. Dit ‘nieuwe’ Duitsland vormde de aanleiding voor drie gelijktijdig uitgekomen boeken

Afbeelding: LordKhan, www.flickr.comDe ontwikkeling moet ergens in de jaren negentig begonnen zijn. Nederland beleefde een hoogconjunctuur, terwijl Duitsland in een diepe economische crisis verzeild raakte. De arrogante, onoverwinnelijke buur bleek plotseling kwetsbaar. Dat had Nederland nog niet gezien.

Duitse beleidsmakers namen Nederland opeens serieus en kwamen hier kijken naar de successen van het poldermodel. De contacten tussen Nederland en Duitsland werden in dezelfde periode bewust geïntensiveerd, onder andere via de Duits-Nederlandse Conferentie en de oprichting van het Duitsland Instituut Amsterdam.

Sympathiek land

Het voorlopige hoogtepunt van de Nederlandse sympathie voor Duitsland was het met de Oranjegekte vergelijkbare vlagvertoon rond het WK voetbal in eigen land in de zomer van 2006. Collectief bevrijdden de Duitsers zich van de gijzeling door het verleden, dat het zwaaien met de nationale driekleur sinds de Tweede Wereldoorlog in welke vorm dan ook suspect had gemaakt.

Nu bleef het zwart rood goud nog wekenlang aan praktisch elke autoruit wapperen, alsof het land plotseling zijn lichtvoetigheid had ontdekt. Die typering was aanleiding voor talloze Duitse – en ook Nederlandse – analyses in de media. Duitsland was trots op zijn niet vermoede vrolijkheid. Nederland merkte definitief hoe sympathiek het land en zijn inwoners eigenlijk konden zijn.

De adjectieven ‘lichtvoetig’ en ‘sympathiek’ staan prominent op twee boeken die onlangs verschenen van respectievelijk NRC-correspondent Michel Kerres en Intermediair-redacteur Kees Versluis. In dezelfde periode verscheen een derde neerslag van de schijnbare ommezwaai van twee jaar geleden van de hand van AD-journalist Ad Vaessen.

Bewondering voor Duitsland

‘De sympathieke reus. Cultuurwijzer voor het moderne Duitsland’ is bedoeld voor al die Nederlanders die nu “met toegenomen interesse naar Duitsland kijken”, aldus auteur Versluis. Hij beschrijft daartoe de Duitse cultuur in haar meest uiteenlopende facetten. Van de mix van hoge en lage cultuur op tv tot het politieke stelsel, van de werkcultuur tot de Duitse voorliefde voor natuur, Versluis gaat overal in een vlot geschreven stijl op in.

Feitelijke opsommingen, bijvoorbeeld over de verschillende kranten en hun politieke kleur, wisselt hij af met rake observaties (“Als Duitse kenners over kunst praten, is de luchtigheid ver te zoeken”) en anekdotes uit zijn eigen ontmoetingen met het land. Het belangrijkste punt dat hij lijkt te willen maken, is het uit de weg ruimen van de hardnekkige clichés over Duitsers als een arrogant, schreeuwerig en volgevreten volk.

Het kost Versluis in zijn aanstekelijke enthousiasme weinig moeite die grotendeels te ontkrachten. “Er is geen volk in Europa te vinden dat zo politiek correct, milieubewust, zichzelf wegcijferend en begaan is met het lot van misdeelden als de Duitsers,” zo houdt hij zijn lezers voor.

Meer nog dan sympathie voelt Versluis regelrechte bewondering voor Duitsland. Voor het feit dat een grote algemene ontwikkeling er vanouds als iets vanzelfsprekends wordt gezien, bijvoorbeeld. “Een paar citaten van Goethe of Hölderlin kan iedere Duitser die een beetje opgeleid is, zo uit zijn mouw schudden”. Parlementariërs doorspekken hun “doorwrochte betogen” gewoonlijk met terloopse citaten van “Luther of Schopenhauer”.

Particuliere vaststellingen

Met Versluis als gids loopt de nietsvermoedende Nederlander zo het gevaar nieuwe clichés over Duitsers op te doen – vaak positieve, zoals bovenstaande, maar niettemin clichés. Duitsers rijden uit principe nooit door rood licht. Studenten uit Duitsland nemen hun studie zonder uitzondering serieus. Duitsers zijn milieu-freaks en doen hun boodschappen massaal in – hoe bestaat het – biologische supermarkten.

Deze en andere toch wel zeer particuliere vaststellingen van Versluis doen afbreuk aan de waarde van de cultuurwijzer die het boek wil zijn. Die insteek veronderstelt meer waardevrije informatie, aan de hand waarvan Duitsland-analfabeten – en tot hen richt Versluis zich – het land onbevooroordeeld kunnen leren kennen. Wie het boek te letterlijk neemt, zit echter al bij voorbaat opgescheept met een vertekend beeld van het land.

Dat neemt niet weg dat Versluis’ persoonlijke verhalen en eigen anekdotes de meeste toegevoegde waarde bezitten aan de vaak al bekende en soms wat oppervlakkige informatie in het boek. Het is jammer dat hij die niet wat explicieter tot uitgangspunt heeft gemaakt.

Een land dat weer geliefd is

Dat heeft Michel Kerres wel gedaan in zijn ‘De nieuwe buren. Hoe Duitsland zijn lichtvoetigheid ontdekte’. Veertien uitgebreide interviews, portretten en sfeerverslagen schetsen een beeld van de thema’s die Duitsland de afgelopen jaren – tijdens Kerres’ NRC-correspondentschap – bezighielden.

In gesprekken met de schrijvers Joachim Fest en Günter Grass staat de eeuwige onontkoombaarheid van de Tweede Wereldoorlog in Duitsland centraal. Ook uit stukken over de Rote Armee Fraktion (zowel vanuit het dader- als het slachtofferperspectief) en de DDR (waarover Kerres praat met policitus Jens Bisky, schrijver Ingo Schulze en ‘Das Leben der Anderen’-regisseur Florian Henckel von Donnersmark) blijkt de onophoudelijke preoccupatie met de eigen geschiedenis.

Het ‘nieuwe’ van de titel slaat dan ook uitsluitend op het laatste deel van de bundel, getiteld ‘Een land dat weer geliefd is’. Bij de eigen bevolking, welteverstaan, en in contrast met dat verleden. In dit hoofdstuk verkent Kerres het huidige Duitsland, waarbij de kanseliers Schröder en Merkel de nieuwe politieke zelfverzekerdheid illustreren, een ondernemer en een modaal gezin waarschuwen voor de keerzijden van de economische opleving en een allochtone schrijver het succes van de integratie verkondigt.

Kerres’ verhalen gaan uiteindelijk meer leven dan de informatiestroom van Versluis – al komen ze tot dezelfde conclusie. De NRC-correspondent laat die uitspreken door journalist Ulf Poschardt: “De Duitsers waren een muf, verkrampt volk. Buitenlanders raakten daardoor geïrriteerd. […] Maar met het WK brak die [nieuwe] houding door en werd ook in de rest van de wereld duidelijk: Duitsland is niet meer het land van de eerste zestig jaar na de oorlog, Duitsland heeft zich verder ontwikkeld.”

"Duitsland is niet leuk"

Nu de Nederlanders nog, denk je bij het lezen van het laatste van de drie boeken ‘Duitsers onder de Nederlanders’ van Ad Vaessen. Met die titel in zijn achterhoofd voerde hij interviews die leidden tot zestien artikelen over in Nederland woonachtige Duitsers of Nederlanders met een Duitse achtergrond.

Duitsers vormen de op één na grootste groep westerse allochtonen in Nederland. “Toch is er relatief weinig over hen bekend,” leidt Vaessen zijn boek in. Ook de AD-journalist constateert dat Nederland de laatste jaren een stuk positiever naar de Bondsrepubliek is gaan kijken. Reden te meer voor deze verkenning langs vluchtelingen, studenten, artsen, politici en kunstenaars die vanuit Duitsland of dankzij Duitse voorvaderen in Nederland terecht zijn gekomen.

Wat blijkt? Er heersen nog altijd harde anti-Duitse stemmingen in Nederland. “Het hoort er in onze familie gewoon bij dat je aan kinderen doorgeeft dat Duitsers geen aardige mensen zijn. Dat Duitsland niet leuk is,” zo verontschuldigt een medestudent zich tegenover studente muziektherapie Anne Zander. Zij kon de pesterijen niet meer aan en keerde terug naar Duitsland.

Opvallend genoeg zijn haar relaas en dat van de leerlingen van de Deutsche Schule in Den Haag verreweg het negatiefst als het gaat om anti-Duitse ervaringen. Oudere generaties Duitsers – uitgever Christoph Buchwald, ondernemer Horst Schacht – hebben daar veel minder last van gehad.

Het persoonlijke perspectief

De grote verscheidenheid aan geïnterviewden levert een gevarieerd – voor Nederlanders niet zelden beschamend – beeld op van Duitse ervaringen in Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog. Net als Kerres toont ook Vaessen de voordelen van het persoonlijke perspectief aan voor de levendigheid en overtuigingskracht van hun verhalen.

Wat dat betreft is het jammer dat Vaessens stijl en compositie zo rommelig zijn. Dat levert niet zelden onbegrijpelijke zinnen of zelfs alinea’s op. De indruk ontstaat dat geen redacteur naar het boek heeft gekeken. Regelmatig blijft het zo gissen naar het punt dat Vaessen wil maken.

Los daarvan laat Vaessen de vraag of de Nederlandse kijk op het buurland de afgelopen jaren nu wel of niet is verbeterd, onbeantwoord. Uit de verschillende interviews blijkt dat voor beide wat te zeggen valt. En dat toont in elk geval aan dat het idee van het 'sympathieke', 'nieuwe' Duitsland in Nederland nog allerminst gemeengoed is geworden.

Pim Huijnen is redacteur van het Duitslandweb.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger