Duitsland na 1990:

Rechts-radicalisme en asielrecht
Kohl en de erfenis van de eenwording 1991-1998

Brandaanslagen en geweld tegen allochtonen en buitenlanders deden de bondsrepubliek in de eerste jaren na de vereniging opschrikken. De protesten van tienduizenden Duitsers tegen vreemdelingenhaat lieten onverlet dat een grote toestroom van immigranten tot onrust in de samenleving leidde.

Rechts-radicalisme en asielrecht
© dpa/picture-alliance
In Solingen wordt voor het afgebrande huis afscheid genomen van de vijf vrouwen die in 1993 om het leven kwamen.

De eerste gewelddadige acties tegen allochtonen vonden plaats in Oost-Duitsland, waar de politieke en sociale desintegratie zeker onder jongeren groot was. In de Oost-Duitse steden Hoyerswerda en Rostock-Lichtenhagen vielen in 1991 en 1992 rechts-radicale jongeren asielzoekerscentra en huizen van allochtonen aan. Daarna verspreidde het geweld zich snel naar andere gebieden in Duitsland.

Tussen 1991 en 1993 was het aantal racistische geweldsdaden bijna verdrievoudigd. De aantallen liepen in de duizenden. In november 1992 en mei 1993 kwamen in de West-Duitse steden Mölln en Solingen tien Turkse burgers om het leven bij brandaanslagen. Het leidde tot grootschalige protesten in Duitsland en daarbuiten. Zo stuurden meer dan een miljoen Nederlanders na de aanslag in Solingen in 1993 door een oproep op de radio een briefkaart met de tekst ‘Ik ben woedend’ naar bondskanselier Kohl.

September 1991: In Hoyerswerda in Saksen vallen neonazi's een asielzoekerscentrum aan.

Oktober 1991: In Hünxe in Noordrijn-Westfalen gooien neonazi's brandbommen in een asielopvang. Twee Libanese meisjes en hun oma raken ernstig gewond.

Augustus 1992: In Rostock-Lichtenhagen belaagt een menigte een asielzoekers-centrum en steekt het in brand.

November 1992: In Mölln in Sleeswijk-Holstein gooien neonazi's brandbommen in twee huizen. Twee Turkse meisjes en hun oma komen om het leven.

Mei 1993: In Solingen steken mannen een woonhuis in brand. Vijf Turkse vrouwen komen om, 17 anderen raken gewond.

 Duitsland had begin jaren negentig een van de meest liberale asielwetten ter wereld. Dat kwam in de eerste plaats door het verleden: de wetgeving was een reactie op de miljoenen mensen die door de nazi’s waren verdreven.

Door het liberale asielbeleid was het voor vluchtelingen uit de DDR maar ook voor mensen die na de Tweede Wereldoorlog uit voormalige Duitse gebieden in Oost-Europa waren verdreven (Heimatvertriebene of Spätaussiedler genoemd) relatief eenvoudig om zich in West-Duitsland te vestigen. Daarnaast kende West-Duitsland tijdens de jaren zeventig een grote toestroom van gastarbeiders uit met name Turkije. Na de eenwording steeg het aantal immigranten explosief, vooral door oorlogen in het voormalige Joegoslavië. 

Om de toestroom te verminderen, werd de grondwet in mei 1993 aangepast. Politiek vervolgden bleven welkom, maar mensen die via een andere Europese lidstaat of een land dat als ‘veilig’ bekend stond Duitsland binnenkwamen, konden geen asiel meer aanvragen. Hetzelfde gold voor economische vluchtelingen. Door de nieuwe wet daalde de toestroom van asielzoekers flink. In 1992 kwamen er 438.191 asielzoekers naar Duitsland, in 1994 was het aantal gedaald naar 127.210.

 


top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger